Ernest Hemingway, één ambacht en dertien ongelukken
Een leven vol Freudiaanse en andere wonden
Hemingway. A Biography door Jeffrey Meyers Uitgever: Karper and Row, 650 p. Importeur: Van Ditmar, f54,80
R. Ferdinandusse
Ernest Hemingway was een beetje een krachtpatser. In al die anekdotes over de grote Parijse tijd in de jaren twintig komt hj vaak voor terwijl hij zwakkere tegenstanders tegen de grond slaat. Wyndham Lewis bijvoorbeeld beschreef hoe hij, juli 1922, een keer op bezoek gaat bij Ezra Pound en ziet hoe een sierlijke, goed gebouwde jongeman met ontbloot bovenlijf en afschuwelijke bokshandschoenen de arme Pound met een machtige stoot in de maag achterover op zijn sofa doet duikelen. Andere waarnemers getuigen hoe Hemingway voordat hij een café betrad boksbewegingen maakte, met vrolijk voetenwerk, ondertussen de naam van zijn beoogde slachtoffer, een op dat moment nog nietsvermoedende kunstenaar, mompelend. Na zijn eerste bezoek aan Spanje veranderde dat schaduw-boksen voor het café in het nabootsen van de stierenvechter.
Hemingway was zo sterk als een os. Boksers die wel eens een partijtje met hem stoeiden zeiden dat hij makkelijk te verslaan was, want Hemingway was erg traag en kon bovendien niet goed zien. Maar je moest wél uitkijken want als hij je raakte dan sloeg hij je ook finaal van de wereld. James Joyce beschreef Hemingway zo: ‘Een grote, krachtige boer, zo sterk als een buffel. Een sportsman. Altijd gereed om het leven te leiden waar hij over schrijft. En hij zou het nooit geschreven hebben als zijn lichaam hem niet de kans had gegeven zo te leven.’ Hemingway was groot en zwaar, maar bovendien gretig, roekeloos en niet bang als het op gebruik van zijn lichaam aankwam. Schieten, rijden, boksen, skiën, vissen, hij deed het met overgave. Maar door onhandigheid en traagheid gebeurden er veel ongelukken; dan weer sneed hij zich, dan schoot hij weer in zijn voet of kwam de vishaak in zijn rug terecht. En hij was ook vaak ziek. De schrijver John dos Passos, die in de tijd dat ze goed waren met elkaar, vaak met hem op stap ging, zei: ‘Ik heb zelden een zo sterke, atletische man meegemaakt die zo vaak ziek op bed lag als Ernest.’
Ongelukken en ongelukjes volgden elkaar gestaag op. In 1927 bijvoorbeeld, ging Hemingway voor de tweede keer op huwelijksreis, deze maal met Pauline Pfeiffer. Hij verwondde zijn voet, kreeg daarin miltvuur en kon tien dagen niet lopen. Een paar maanden later wilde hij zijn zoontje op de pot zetten en de kleine stak de nagel van zijn vingertje in de pupil van Hemingway's rechteroog, hij kon er weken niet mee kijken (en omdat bij zijn geboorte zijn linkeroog beschadigd was zag hij toen überhaupt weinig). Weer drie maanden later kreeg hij in zijn Parijse flat het bovenlicht van de badkamer op zijn kop: negen hechtingen en een litteken boven zijn rechteroog. In een brief aan zijn ouders (1928) schreef hij: ‘Ik voel me nooit helemaal lekker als ik niet een beetje pijn heb.’
Hemingway, gewond in WO I, in een ziekenhuis in Milaan, 1918
Er is nu, sinds een paar maanden, een nieuwe biografie, Hemingway, door Jeffrey Meyers. Achterin staat een opmerkelijke Appendix I: ‘Accidents en Illnesses’, een lijst van drie pagina's met al Hemingway's lijden. Van een val in zijn vroege jeugd, waarbij een stok zijn keel doorboorde tot aan de bekende oorlogswonden aan het front in Italië. Tegen het einde wordt de lijst indrukwekkend: een zwaar auto-ongeluk, en vervolgens stort hij twee keer met een vliegtuigje neer. In 1954, in Afrika, zo ernstig dat zijn doodsbericht op alle voorpagina's terechtkomt - Hemingway liet alle In Memoriams uit de wereldpers verzamelen en inbinden in twee kloeke boekwerkjes met omslagen van zebraleer. De lijst wordt bekroond met zo'n veertien kwalen (als alcoholisme, suikerziekte, impotentie, huidkanker, geheugenverlies, zware depressies, en nog zo wat) waaraan hij de twee laatste jaren leed (1959-61) en die leidden tot zijn opname in de Mayo-kliniek, waar hij met electroshocks werd behandeld, waarna er niet veel meer van hem over was en die tot zijn zelfmoord leidden.