Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenHet getal van bijna zesduizend aanvragen voor de leenrechtvergoedingen aan schrijvers, bewerkers, vertalers en illustratoren ligt binnen de ramingen, zegt beleidsmedewerker Van Geffen van WVC. De verdeelsleutel voor de beschikbare vijf miljoen gulden leengeld wordt vastgesteld op grond van een steekproef. Een alarmerend gerucht dat die steekproef slechts twee bibliotheken betrokken zijn, wil Van Geffen ‘bevestigen noch ontkennen’. ‘Het is nog een dynamisch gebeuren. De betrokken (geautomatiseerde) bibliotheken krijgen er een vergoeding voor, de contracten zijn nog niet getekend, en vandaar dus die zwijgzaamheid. Maar de ministeriële beschikking bepaalt dat bij de steekproef één procent van alle uitleningen betrokken moeten zijn. Dat is echt heel veel hoor.’ De afwikkeling van de materie wacht nog op de software die nodig is om de ‘vraagstelling’ van WVC te laten aansluiten op de daarvoor niet ingerichte computerbestanden van de bibliotheken. ‘Het zal een fiks karwei zijn, maar we verwachten het vóór het eind van het jaar geklaard te hebben. Inderdaad, als je boek in de gecontroleerde periode niet uitgeleend blijkt te zijn, dan krijg je geen leengeld.’
‘Met afgewend hoofd’ gaat Hella Haasse telkens als ze gebruik maakt van de grote openbare bibliotheek in het Centre Pompidou het plankje Nederlands voorbij, om niet te hoeven zien hoe schamel die collectie (‘wat verouderde letterkundeoverzichten’) afsteekt bij de goedgevulde kasten Belgische, Deense en Finse literatuur. Zouden Nederlandse uitgevers niet een schenking kunnen doen van boeken van hun meest representatieve auteurs, was haar suggestie tijdens een discussie over 's lands letterenbeleid bij het vieren van het eenentwintigjarig bestaan van het Fonds voor de Letteren. Navraag bij de afdeling ‘bilaterale betrekkingen’ van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur leert dat in dezen een taak ligt voor de culturele man van ambassades, ‘maar het valt onder Buitenlandse Zaken, dus als we daar iets van zeggen trappen we daar op lange tenen’, zegt een woordvoerder van WVC. In Parijs is de situatie overzichtelijk. Het hoofd van de culturele dienst van de ambassade is tevens directeur van het Institut Néerlandais. Bij ontstentenis van mijnheer George Strasser kan zijn assistent, Bram Buijze er niet al te veel over zeggen. ‘Ik vermoed dat het een kwestie is van een gebrek aan kennis, eventueel van gebrek aan belangstelling, bij de betreffende bibliothecaris van Beaubourg. Het Nederlands wordt hier beschouwd als een langue rare, een zeldzame taal. Ik merk het ook aan de taalcursussen, waarvan ze een immense verzameling hebben. Er is géén Nederlandse cursus bij. In de boekhandels hier kun je ook geen boeken in het Nederlands kopen. Hier op ons Instituut hebben we een bibliotheek van 25.000 banden. We zijn gespecialiseerd in beeldende kunst, maar de literatuur is sinds een paar jaar uitgebreid. Boeken vanaf 1900 kunnen uitgeleend worden. Misschien kunnen we het Centre Pompidou eens wat aankoopsuggesties doen.’
langue rare
Spookboeken? Bedoeld zijn niet horrorboeken, maar de ‘boeken die bijna bestonden’. ‘In de knop gebroken,’ noemt Ernst Braches, directeur van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek de boeken die wel aangekondigd maar nooit geschreven werden. Samen met Reinold Kuipers, oud-directeur van Querido, heeft Braches het plan opgevat voor een unieke tentoonstelling (in de herfst in de UB te houden) van dummies, prospectussen en bestelformulieren die fantomen betreffen als Reves Het Boek van het Violet en de Dood. Nog vóór den uchtend van hun bloei vergaan zijn ook De drie soldaten (‘Mijnheer Van het Reve heeft dat nooit afgemaakt,’ herinnert uitgever Geert van Oorschot zich met moeite, ‘waarschijnlijk vond hij het niet goed genoeg. Er zijn wel wat fragmenten van in tijdschriften verschenen.’) Dummies zijn er ook van Mulisch' De ontdekking van Moskou, en de Manuel de Civilité pour les petites filles à l'usage des maisons d'éducation, dat Remco Campert beloofde te vertalen en te bewerken als Hoe het eigenlijk hoort; een openhartige handleiding voor ontluikende meisjes, een belofte die hij geen gestand deed. Tot de projecten die niet doorgingen behoort ook het Harmonicaboek, een tien meter lange erotische tekening van Wolinski, vermomd als boek. Dummies worden gemaakt óók om de schrijvers te herinneren aan hun plichten. Er is één geval bekend waarin dat ook geholpen heeft: De vergaderzaal van A. Alberts werd twintig jaar na de aanbieding ervan geschreven. Het verscheen in ongewijzigd omslag. Omslagen die niet móchten, zijn die met het rijkspostspaarbankboekje (op Theo Kars' De vervalsers) en het Droste-flikje (op Holsbergen en Geels Met een flik in bed). De bezitters van de eerste uitgave zullen ze koesteren als collector's item. Een uitgave die de winkels zelfs nooit bereikte is Remco Camperts Na de troonrede met en foto van Prins Bernhard op het omslag: een verbod van de Rijksvoorlichtingsdienst? Braches en Kuipers hebben hun hoop gevestigd op bij toeval nooit opgeruimde uitgeversarchieven, en schreven daarom de literaire uitgeverijen aan met het verzoek om materiaal of te staan. Maar misschien zijn er grafische ontwerpers die kunnen bijdragen aan de tentoonstelling (mét catalogus!) van deze imaginaire bibliotheek?
De legendarische sportverslaggever Theo Koomen, anderhalf jaar geleden bij een auto-ongeluk omgekomen, krijgt een biografie. Op verzoek van Koomens weduwe werd die geschreven door Nico Scheepmaker. ‘Eigenlijk niet geschreven, maar samengesteld.’ zegt Scheepmaker. ‘Er komen veel foto's in, ik heb veel geciteerd uit de 136 interviews die hij gegeven heeft, en ik geef teksten en fragmenten van Koomen zelf: zijn columns (waaronder die in het West-Fries), verhalen waarin hij afstand neemt tot zijn katholieke jeugd, en citaten uit zijn boek over doping. Ik verdedig het tegenover de kritiek die er was tegen zijn manier van verslaggeving. Koomen was in staat om een ooggetuige-verslag te geven voor de radio, ook als de uitzending begon nadat de wedstrijd al voorbij was. Hij wilde de emotie overbrengen zoals het aanwezige publiek die onderging. Zijn standpunt was dat schrijvende journalisten ook net doen alsof ze al schrijvend ter plekke aanwezig zijn. Daar zit iets in. Ook Koomens idee dat een overdosis van emotie beter is dan het “onderkoelde” verslag, daar is ook wat voor te zeggen.’ Van Holkema & Warendorf zag af van het project doordat een noodzakelijk geachte geluidscassette of grammofoonplaat met radio-opnamen te duur werd: technisch, maar ook door de rechten die daarvoor aan de NOS betaald zouden moeten worden. De uitgever is nu de Stichting Sportevenementen, die reeds 7000 van de geplande oplage van 40.000 heeft (voor-)verkocht. ‘Onze stichting mag geen winst maken,’ zegt Henny Rückert. ‘We gaan daarom een Theo Koomenfonds oprichten. Het geld wilden we besteden voor kleine donaties, zoals mobiele verlichting voor een aantal schaatsbanen, en douches voor de schaatsbaan in Utrecht. Maar we gokken nu groot: van de miljoenenwinst kan een wielerbaan worden aangelegd. Die komt waarschijnlijk in Den Bosch. Daarom wordt het boek op 13 juni, net nog vóór de Tour de France, aangeboden aan de commissaris der Koningin van Brabant, Van Agt.’ Rückert verheugt zich nog meer dat Scheepsmakers boek zijn betreurde vriend Theo Koomen ‘weer terug in de huiskamer’ zal brengen. ‘Theo had een boek willen maken over zijn favoriete sportheld, de schaatser Hans van Helden. Dat er nu over hemzelf zo'n boek is gemaakt zou hem met trots vervuld hebben.’ ■ |
|