Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenDe Novib heeft een contract gesloten met uitgeverij Ambo, die vanaf 1 januari 1987 de Derde Sprekersserie zal gaan uitgeven. Novib zegde een paar maanden geleden de samenwerking met Het wereldvenster op en ‘onderhandelde met verschillende gegadigden’. Directeur Ivo Gay van Ambo, die elf jaar geleden als toenmalig directeur van Het Wereldvenster de serie opzette, kan nog geen mededelingen doen over hoe het zal gaan met de afwikkeling van oude voorraden en titels, en over de mogelijke restyling van wat nu de Ambo-Novib-serie gaat heten. Ook over zijn reis naar India, die hij op uitnodiging van R & R Sellers, uitgevers in Houston, gaat maken, kan Gay nog weinig zeggen. ‘Alles wat ik weet is dat ik de reis ga maken samen met de Indiase schrijver Venkatesh Kulkarni, een schrijver die ik geïntroduceerd heb in de Derde Sprekersserie, en die in Houston woont. Over het programma heb ik nog geen instructies. De bedoeling is dat ik lezingen ga geven over het uitgeven in Europa. Die culturele uitwisseling gebeurt in het kader van een in 1922 in Houston te houden congres, ter gelegenheid van de viering van de vijfhonderdjarige ontdekking van Amerika. ‘De titel van dat congres is A Dream of World Literature beyond Nations and Cultures. Dat klinkt heel utopisch en droomachtig, maar ik geloof niet dat R & R Sellers alleen uit mecenaatsmotieven handelt: ik ga natuurlijk ook om de markt voor de Europese literatuur in India te verkennen, mischien hopen ze daarmee hun voordeel te doen voor de Amerikaanse markt.’
Arubaanse auteurs bezitten reeds in één opzicht de Status Aparte: zij komen níét in aanmerking voor de (tijdelijke) regeling leenrechtvergoedingen, ondanks dat hun boeken in het Nederlands geschreven zijn en veelal ook in Nederland zijn uitgegeven. Ook Antilliaanse schrijvers onder wie Frank Martinus Arion, Boelie van Leeuwen, Tip Marugg, Edward de Jongh en Diane Lebacs, zijn van de regeling uitgesloten. ‘Ik voelde aan mijn water dat het mis zou zijn,’ zegt Miep Diekmann, die haar vermoeden dat een rijksgenoot nog geen Nederlander is bevestigt zag in de kleine lettertjes van het aanvraagformulier: de leengeldvergoeding gaat alleen naar hen die de Nederlandse nationaliteit bezitten, en naar niet-Nederlanders die ingezetenen zijn. Miep Diekmann attendeerde het ministerie van WVC op de onrechtvaardigheid ten opzichte van Antilliaanse en Arubaanse auteurs: ‘Ze schrokken ervan. Het zal ook wel geen boze opzet zijn geweest.’ De opzet om Vlaamse auteurs van de regeling uit te sluiten is waarschijnlijk de oorzaak van de omissie, vermoedt Diekmann, die tot op heden nog geen antwoord kreeg op de protestbrief die ze op 1 februari stuurde. Miep Diekmann komt vooral op namens de Arubaanse schrijfsters die zij coacht: hun tweetalige uitgaven (Nederlands-Papiamento) verschijnen bij de Arubaanse ‘poot’ van uitgeverij Leopold: Charuba. ‘Het is aan de Nederlandse politiek van de laatste decennia te wijten dat het Nederlands een verplicht examenvak is. Dat uitgeverijen in Nederland regelmatig werk uitgeven van Antilliaanse en Arubaanse auteurs betekent voor de leerlingen dat ze zich een kritisch oordeel kunnen vormen over thematiek die ze van nabij kennen.’ Voor de leerlingen is het in den lijve kunnen ontmoeten van schrijvers een culturele belevenis van de eerste orde, maar voor de betrokken schrijvers levert die populariteit ter plaatse nauwelijks financieel voordeel op. Door gebrek aan koopkracht lenen de leerlingen hun boeken bij de bibliotheek. Een scheve situatie, vindt Diekmann: ‘Aan de “ouwe kolonialen” is weer eens niet gedacht. En dat terwijl een Nederlander die onbekommerd over de voormalige koloniën schrijft, wél in aanmerking komt voor leenvergoeding.’ Maar er is nog hoop voor pupillen: het is nog mogelijk dat WVC de kwestie alsnog rechtzet. ‘Er hebben wel tachtig namen de revue gepasseerd, en er zitten vijftien mensen in het bestuur, zodat ik echt niet meer weet wie voor of tegen wie was,’ zegt Anton Brand, initiatiefnemer en voorzitter van de Van der Leeuwstichting. De vraag is of burgemeester Staatsen van Groningen zijn veto heeft uitgesproken over de uitnodiging aan de Amerikaans-Palestijnse oriëntalist Edward Said als spreker in de prestigieuze Van der Leeuwlezing van de Volkskrant. Mr. Staatsen verwees bij monde van zijn kabinetschef voor commentaar naar de voorzitter van het bestuur, maar die kan helaas niet bevestigen of Staatsen de toom van de joodse gemeenschap in Groningen vreesde na onenigheid over onvoldoende politiebewaking bij de Groningse synagoge. Brand: ‘Said is vorig jaar gevraagd, maar toen kon hij niet. Dat heeft dit jaar meegespeeld om hem dit jaar niet uit te nodigen.’ In het bestuur van de Van der Leeuwlezing zitten vertegenwoordigers van de gemeente Groningen, de provincie, de universiteit, de Martinikerk-stichting en de Volkskrant. Hun voorstellen worden daarenboven beoordeeld door een ‘commissie van advies en aanbeveling, bestaande uit drie hoogleraren, de burgemeester en de Commissaris der Koningin, Vonhoff. ‘Maar over de besluitvorming doen we geen mededelingen, dat is intern beraad,’ zegt Brand, die wel toegeeft dat ‘het moeilijk is om met zo'n groot gezelschap een modus te vinden’. De zittende leden namens de Volkskrant, hoofdredacteur Harry Lockefeer en adjunct-hoofdredacteur Henk Huurdeman zeggen beiden ‘geen commentaar’ te hebben op de keuze van Iris Murdoch voor dit jaar. De coördinator kunstredactie Willem Kuipers, die niet in de commissie zit, noemt de keuze van Murdoch een compromis. Kuipers zegt graag een wat geprononceerder ‘bovennationale intellectueel’ te hebben zien komen. ‘Wie? Naipaul, bijvoorbeeld, of Breytenbach, of Kundera. Maar van Kundera weet ik dat hij een hekel heeft aan Nederland, omdat we hier volgens hem veel te mild over de Russen denken. In elk geval zou ik iemand hier naar toe willen halen die iets actueels te zeggen heeft wat we hier niet dagelijks horen.’ De titel van Murdochs lezing, die Anton Brand uit het hoofd samenvat als ‘Enige gedachtenvorming over het ontologisch argument’ (‘maar in het Engels klinkt het ongetwijfeld chiquer’), verwijst minder naar de actualiteit dan naar de antieken: Murdoch heeft verzocht om een filosofische lezing te mogen houden, aansluitend op haar onlangs verschenen Platodialogen.
andersomvertalers
Andersomvertalers, zo zou je de vertalers kunnen noemen die het Nederlands omzetten in een vreemde taal. Ze zijn doorgaans native speaker van de taal die ze tot hun professie hebben gemaakt. Als ze in Nederland wonen zonder de Nederlandse nationaliteit te bezitten, komen ze voor geen enkele verworvenheid in aanmerking die wel voor hun Nederlandse collega's bestaan, zoals daar zijn additionele honoraria, werkbeurzen of reisbeurzen. ‘Vooral om een tijdlang naar het land van herkomst te kunnen, is belangrijk om je skill als vertaler op peil te houden, vindt Joost de Wit, directeur van de Stichting voor Vertalingen. De Wit poogt al jaren het Fonds voor de Letteren te bewegen een einde te maken aan deze vorm van discriminatie. Maar het is geen onwil van het Fonds, is hem inmiddels gebleken: het Fonds krijgt er de financiële middelen niet voor. ‘Het gaat slechts om twee dozijn potentiele aanvragers,’ zegt De Wit, ‘en het zou WVC dus slechts ten hoogste f125.000, - kunnen kosten.’ Zijn eigen Stichting kan niet meer doen dan waar nodig het vertalershonorarium dat buitenlandse uitgevers aan een in Nederland wonende vertaler bieden, op te trekken tot de Nederlandse norm (die iets hoger is dan voor vertalers uit een vreemde taal: dertien cent per woord, of f2,50 per poezieregel). Ook de Vereniging van Letterkundigen trekt zich het lot aan van de ‘andersomvertalers’. ‘Door hun contacten met buitenlandse uitgevers en als pleitbezorgers van Nederlandse literatuur in het buitenland, zijn ze in wezen onze literaire ambassadeurs,’ zegt Kees Holierhoek, secretaris van de VVL. Het punt kwam deze week aan de orde in het informele overleg dat de VVL ‘in gemoedelijke sfeer’ voert met ambtenaren van WVC. Het is een van de vele (‘minstens veertig’, zegt Holierhoek) financiële knelpunten die de VVL opdiepte uit de geschiedenis. In de vorm van een memorandum werden ze in de herinnering van WVC-ambtenaren gebracht. Ze worden nu één voor één, ‘als nasleep van de P.C. Hooft-affaire’, diepgaand besproken. WVC betoonde zich buitengewoon belangstellend over het punt van de ‘andersomvertalers’ en verzocht om nadere informatie. Zuchtend heeft Joost de Wit zich aan het schrijven van maar weer eens een nieuwe brief gezet. |
|