Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdDe idioot van de geschiedenis door Graa Boomsma Uitgever: In de Knipscheer, 148 p., f25,-Martje Breedt Bruyn‘Lief Zwaantje, ik stuur je ook een foto van me terwijl ik deze brief schrijf. Zie je het inktpotje staan? Hoe vind je mijn beginnende baardje?’ Dienstplichtig soldaat Kerst, sinds eind 1946 in Indonesië, vertelt zijn vriendin in geruststellende woorden wat hij meemaakt tijdens de politionele acties op Java. Het gaat hem goed, zeker, de vissen hier hebben prachtige kleuren, van zijn inlandse kokshulpje heeft hij een aapje gekregen dat zijn maten Sukarno hebben gedoopt, het is warm. Gisteren lag het aapje zomaar dood op het zadel van z'n motor, maar de natuur is overweldigend groen. Buiten de brief om volgt nadere informatie: ‘Wat hij niet vertelt: dat het aapje gewurgd is, van zijn velletje ontdaan, gebraden en opgediend aan de manschappen’, ‘en dat zijn heimwee lijkt veranderd in berusting, en dat hij drinkt om aan dat gevoel te ontkomen’. Deze brief aan Zwaantje weet Kerst nog net te posten voordat hij aan een gruwelijk offensief moet deelnemen, dat in de woorden van generaal-majoor Buurman van Vreeden onder meer is bedoeld ‘om bezetting van gebieden welke bij verdere politieke onderhandelingen als vuistpand kunnen dienen’. Op de omslag van De idioot van de geschiedenis, de eerste roman van Graa Boomsma die daarvoor vooral essays en boekenrecensies publiceerde, is het beeld uit de brief te zien: het inktpotje, de pen die is gejat uit de Tijgerclub, de schrijvende jonge man in z'n interlockje, het beginnende baardje. Als een tegenpool figureert op de achterflap ook een foto: die van de auteur, geboren in 1953. De man met de pen en de inktpot, op grond van het motto waarschijnlijk de vader van de auteur, vervult in het boek verschillende rollen. Hij is de soldaat die in zijn brieven naar huis opschreef wat hij kwijt wilde, de man die daarnaast meemaakte waar hij niet over wilde schrijven, en bovendien het personage dat bij dat laatste gevoelens heeft. Om een deel van de geschiedenis te kunnen beschrijven dat je niet hebt meegemaakt, staan een schrijver verschillende procédés ter beschikking, variërend van gebruik maken van z'n fantasie tot het doorploegen van stapels historisch materiaal. Voor dit boek heeft Boomsma een ingewikkelde mengvorm gekozen van flarden journalistieke reportage, citaten uit militaire documenten, verwijzingen naar Nederlandse literatuur, Polygoonjournaals en brieven. ‘Jongleren met geleende stemmen,’ noemt hij het zelf. Het doel van deze enigszins pretentieuze onderneming brengt hij ook onder woorden: proberen de idiotie van de geschiedenis te achterhalen. Nu staat, als je er zoals Boomsma van uitgaat dat iedere soldaat een historische idioot is tegen wil en dank, de literatuur vol met bewijsmateriaal voor deze stelling. Om je tot de twintigste eeuw, volgens de auteur ‘de grootste idioot van de hele wereldgeschiedenis’ te beperken: van Im Westen nichts Neues tot aan de ervaringen van Vietnam-veteranen. Valt er nog wat aan deze stelling toe te voegen? Als je een vader had, die in '44 uit Amersfoort ontsnapte en onderdook omdat hij niet voor de Duitsers wilde werken, en die korte tijd later tot heil van het vaderland peloppers onschadelijk moest maken en daarover berichtte, dan kunnen die ervaringen iets extra's toevoegen aan zo'n thema. Uit het boek blijkt, dat de auteur alles in het werk heeft gesteld om het spoor van zijn vader in de geschiedenis te vinden. Dertig jaar na zijn vader ondernam hij een reis naar Indonesië, al vind je daar in het boek weinig verwijzingen naar. Ook spoorde hij dagorders op, haalde de hele Nederlandse literatuur overhoop, las de kranten uit die tijd, en componeerde uit dit alles zijn persoonlijke visie op een deel van de geschiedenis. Het beeld dat naar voren komt is niet verrassend. De onzinnigheid en de wreedheid van de politionele acties zijn al breed uitgemeten, en de reacties van een soldaat die het martelen en doodschieten van gevangenen meemaakt zijn al vaker indringend onder woorden gebracht. Toch heeft Boomsma in ieder geval geprobeerd om in De idioot van de geschiedenis het bekende op een ongebruikelijke manier onder woorden te brengen. Hij deelt mee dat hij het gemakzuchtig zou vinden om in de huid van een alwetende verteller te kruipen, en koos als vorm een ingewikkeld mengsel van fictie en non-fictie. De uitgever noemt het resultaat een roman. Mij lijkt het amalgaam wat te gekunsteld om het onder die noemer te brengen, en Boomsma zelf misschien ook, want wat hem voor ogen stond geeft hij duidelijk aan: ‘Er beweging in krijgen.’ ‘Met je pen een gaatje in een muur wrikken dat uitzicht biedt op de rare stuiptrekkingen van het Nederlands kolonialisme, met de adem gevlekte en vergeelde foto's tot leven brengen.’ | |
Imitatie-CanadezenBoomsma heeft in zijn boek inderdaad beweging gekregen in die oude foto's, en wat er aan gebeurtenissen plaatsvond tijdens die rare stuiptrekkingen wordt de lezer wel duidelijk. In dat deel van zijn opzet is de auteur geslaagd. Maar er wringt iets in de manier waarop hij heeft beschreven wat hij waarnam door dat gaatje in die muur. Boomsma lijkt in zijn boek de periode van de politionele acties te hebben willen terugbrengen tot z'n essenties. Het aapje Sukarno lag geenszins zomaar ergens dood, maar het werd opgesoupeerd door de manschappen. Hollandse soldaten die vanuit legertrucks sigaretten Vervolg op pagina 16 |
|