‘Wij feministen’
Hedy d'Ancona
Straatsburg, 15 april. Marie-Claude Vayssade, lid van de socialistische fraktie van het Europese Parlement - vraagt om het woord in de plenaire vergadering. Tussen Italiaans wijnschandaal, landbouwprijzen en oorlogsdreiging, spreekt ze over het verlies dat Frankrijk en de rest van de wereld lijdt nu Simone de Beauvoir is dood gegaan. Het is absoluut niet de omgeving waarin ik me echt iets bij dat verlies kan voorstellen. Of wíl voorstellen. Haar weerzin jegens het funktioneren van de parlementaire democratie en politici in het bijzonder, krijgt hier nogal vaak op schrijnende wijze gestalte. Waarom zit ik nou uitgerekend op deze plek als ik na wil denken over de Beauvoirs betekenis voor een aantal zaken die ik heel belangrijk vind voor mijn bestaan?
Amsterdam, 19 april. Het gevoel, dat er een periode onherroepelijk is afgesloten - bevangt mij pas nu. Weer thuis, zie ik haar rijtje boeken in mijn kast en realiseer me de gigantische inspiratie-bron die ze bevatten. De Tweede Sekse, eindeloos geciteerd. Door Firestone, Greer, Joke Smit, maar ook door mij. Zie eens aan, hoe ik die boeken verminkte met die strepen in de kantlijn, uitroeptekens, omcirkelde passages. Wij zeiden en schreven het aan het eind van de jaren zestig, twintig jaar na Simone de Beauvoir. Onze bewondering kwam pas, toen de hoon die haar na het verschijnen van het boek ten deel viel, al lang was verstomd. Zij had ons niet meer nodig, wij haar wel. Konden wij zo'n ongelijk hebben als zo'n geacht, intelligent, wezen er nét zo over dacht? Maar niet alleen dacht, ook deed! De Beauvoir zette in de jaren zeventig haar - inmiddels ook op andere terreinen verkregen - erkenning in voor de feitelijke vrouwenstrijd. Ze was betrokken bij de abortus-akties in 1970 en '71; hoorde bij de bekende vrouwen die in het openbaar verklaarden een abortus te hebben ondergaan. Ze deed mee aan het Tribunaal voor Misdaden tegen de Vrouw en werd voorzitster - in 1974 - van de Liga voor de Rechten van de Vrouw. Ze had haar pagina's ‘Alledaags Seksisme’ in Les Temps Modernes, hield lezingen, liep mee in demonstraties en streed voor opvang van mishandelde vrouwen. Er is geen andere vrouw geweest in de Vrouwenbeweging die voor mij persoonlijk zo'n voorbeeld is geweest. Haar ideeën over de combinatie van socialisme en feminisme, over de betekenis van betaalde arbeid voor vrouwen, over de onderdrukkende aspekten van huwelijk, gezin en moederschap en over de valkuil van de nieuwe ‘vrouwelijkheid’, hielpen mij keer op keer uit de met regelmaat optredende verwarringen die ik ten aanzien van die zaken had.
Haar voorbeeld-funktie moest ik helaas missen op een voor mij nogal essentieel punt. De Beauvoir zag weinig of niets in de politiek als weg waarlangs vrouwenbelangen gerealiseerd zouden moeten worden. ‘De representanten-politiek der bestaande systemen’ noemde zij dat eens in een interview met Alice Schwarzer. Maar in een vrouwenpartij zag ze helemáál niets, omdat ze terecht meende dat er nog andere zaken aan de orde waren, die ze in socialistische zin geregeld wilde hebben. Ze nam het de bestaande partijen - en vooral de linkse - kwalijk dat ze zc weinig vrouwen op vertegenwoordigende plaatsen hadden, maar tegelijkertijd wees ze op exemplaren van de vrouwelijke soort als Thatcher om duidelijk te maken dat biologische bagage niet voldoende was.
‘Wij vrouwen’ - wilde Simone de Beauvoir daarom nooit zeggen, wél ‘Wij Feministen’. Wat treurig dat ‘Wij Feministen’ - zonder haar verder moeten.
■