Levenslustig en ontwapenend
Italo Svevo's ‘Nieuwe bekentenissen van Zeno’ vertaald
Nieuwe bekentenissen van Zeno door Italo Svevo Vertaling: Jenny Tuin Uitgever: Bert Bakker, 152 p., f19,90
Cok van der Voort
Italo Svevo is een typerend voorbeeld van een schrijver die wordt vereenzelvigd met één boek, in dit geval met La coscienza di Zeno (Bekentenissen van Zeno) uit 1923. Nu is dit ontegenzeggelijk zijn meesterwerk, maar de exclusieve aandacht voor één werk heeft wel het nadelige gevolg dat de rest te veel in de schaduw blijft. Dit geldt zeker voor de twee eerder verschenen romans, Una vita (Een leven) en Sensilità (Een man wordt ouder), respectievelijk uit 1892 en 1898, die samen met de Bekentenissen een trilogie vormen, waarin een héél duidelijk beeld wordt gegeven van de ontwikkeling die de schrijver doormaakt in zijn dertigjarig schrijverschap. Eugenio Montale, de ‘ontdekker’ van Svevo, aarzelt dan ook niet hem de grootste romanschrijver te noemen die Italië heeft gekend na het realisme van Giovanni Verga. Maar het geldt ook voor de verhalen die Svevo heeft nagelaten, waarvan er de laatste tijd enkele zijn uitgekomen in Nederlandse vertaling: bij uitgeverij Goossens verscheen reeds eerder De goede oude man en het mooie jonge meisje, recentelijk gevolgd door Umbertino, en door De moord in de via Belpoggio, een van de allereerste verhalen, terwijl Bert Bakker onlangs onder de titel Nieuwe bekentenissen van Zeno, de vijf fragmenten bundelde waaraan de schrijver werkte in de laatste jaren van zijn leven.
Er is een hemelsbreed verschil tussen deze late Svevo en De moord in de via Belpoggio, het verhaal dat hij in 1890 publiceert in L'Indipendente, een krant in Triëst, waaraan hij verbonden is als toneelrecensent. En toch heeft dit verhaal al typisch sveviaanse trekjes en is het ook uit historisch oogpunt van belang omdat het ontstaat in de periode van het laat-realisme, maar juist breekt met de traditioneel realistische verteltrant. Het door Giorgio gepleegde misdrijf wordt niet verteld in de chronologische volgorde van motieven en handelingen die tenslotte leiden tot een onafwendbare moord, zoals bijvoorbeeld Verga doet in zijn beroemde verhaal Cavalleria rusticana. Het wordt evenmin aangediend als detectiveverhaal, maar speelt zich voor negentig procent af in de gedachtenwereld van de moordenaar, en had dan ook best La coscienza di Giorgio kunnen heten. Ook de tien procent waarin een anonieme verteller aan het woord is over de voorgeschiedenis van Giorgio, is slechts ogenschijnlijk realistisch. Giorgio is aan lager wal geraakt, niet echter door toedoen van de maatschappij, maar door zijn eigen willoze natuur. Hij is weliswaar een ‘vinto’ (een ‘overwonnene’), net als de personages van Verga, maar terwijl deze laatsten het slachtoffer zijn van hun omgeving, is Giorgio het slachtoffer van zichzelf.
De inertie en de introspectie van Giorgio maken hem tot een voorloper van Alfonso Nitti en Emilio Brentani, de hoofdfiguren van de eerste twee romans, en luiden een heel nieuw tijdperk in, waar de doeners het zullen afleggen tegen de denkers. Ook Zeno Cosini is een denker, maar het belangrijkste kenmerk waarmee hij zich onderscheidt van zijn jongere broers is de humor en de zelfironie waarmee hij terugkijkt op zijn vroegere leven. En die humor van de jonge Zeno is nog even sterk aanwezig in de bijna zeventigjarige Zeno uit de Nieuwe bekentenissen, de vijf fragmenten die deel hadden moeten uitmaken van een nieuwe roman, zoals blijkt uit twee brieven van 1928 aan Benjamin Crémieux en aan Marie Anne Comnène: ‘(...) ik maak het zo goed,’ schrijft Svevo aan Crémieux, ‘dat ik plotseling heb besloten een nieuwe roman te schrijven, De oude man, een vervolg op Zeno. Ik heb zo'n twintig pagina's geschreven en vermaak me kostelijk.’ In de brief aan Marie Anne Comnène geeft hij als titel De grijsaard, en vertelt hij dat er al verschillende hoofdstukken zijn, waar echter nog een heleboel aan bijgeschaafd moet worden. Daar is het echter niet meer van gekomen, omdat Svevo kort daarna bij een auto-ongeluk om het leven komt. Zowel De oude man als Bekentenissen van een grijsaard zijn, evenals trouwens de andere drie episoden, in hun ongekuiste fragmentarische vorm bewaard gebleven, met thema's die elkaar soms gedeeltelijk overlappen, vreemde lacunes en naamsverwisselingen. Zo heet de dochter van Zeno op de ene bladzijde Emma en op de volgende Antonia, een oneffenheid die in de Nederlandse vertaling terecht is weggewerkt.