Goemiljóv
vervolg van pagina 13
meest ervaren poëzielezer er niet in zal slagen door alle taalverminkingen heen de contouren, hoe vaag ook, van een dichtergestalte te ontwaren. Is deze Goemiljóv werkelijk zo'n prietpratende padvinder? In zijn bij de - helaas opgeheven - stichting De Lantaarn (Leiden) verschenen bloemlezing uit de Russische poëzie van de twintigste eeuw, geeft Karel van het Reve hem met vier gedichten bijna een tiende van de beschikbare ruimte. Het boekje draagt zelfs de titel van een van zijn gedichten - De meisjes van Zanzibar. Bij De Lantaarn verscheen destijds ook een nu uitverkocht cahier met enkele woord-voor-woordvertalingen door Erik Stolk & Peter Wilmer. Ik was daar niet kapot van. Anders dan Chodasévitsj met zijn sterke inhoud, verliest Goemiljóv te veel zonder prosodische compensatie. (Hier heette de dichter overigens Gumilev, getrouw aan een rare slavistengewoonte om de wetenschappelijke translitteratie te gebruiken voor een van het Russisch onkundig publiek. Voor je het weet wordt zo'n naam dan tot Gummileeuw.) Maar het was al met al een eerlijke, pretentieloze poging om de dichter aan enkelen voor te stellen.
Twee gedichten van hem in De Tweede Ronde, één vertaald door de Werkgroep Slavistiek Leiden, een ander briljant vervalst door Karel van het Reve (Lentenummer 1984) tonen aan dat Goemiljóv wel degelijk vertaalbaar is en tot boeiende poëzie omgesmeed kan worden. Toch zal ik hem niet snel overschatten. Zijn exotismen lijken me afkomstig van mensen als Heredia en Leconte de Lisle, zijn passie voor de conquistadores haalt het niet bij die van Slauerhoff. Het achttien zesregelige strofen tellende Adams droom verbleekt naast het bijna even lange, ook in zesregelige strofen geschreven Noë (Noach) van een verwaarloosd dichter als Richard Minne en dan is het niet eens een van diens beste werkstukken.
In geen van onze literaire tijdschriften heb ik ooit voorpublikaties van Bolands vertalingen gezien. Wellicht had een welwillende redacteur de moeite willen nemen om een en ander bij te schaven. Die tijdschriften hebben toch niet voor niets de functie van zeef. Maar of deze vertalingen die zeef gepasseerd zouden zijn? Een verpeste kans. Prachtig uitgegeven, dat wel.
■