Wijsheid uit de fabriek
Lee Iacocca, de man die Chrysler redde
Iacocca. An Autobiography door Lee Iacocca en William Novak Uitgever: Bantam Books Importeur: Van Ditmar. f16,65
Iacocca. Een Amerikaanse carrière door Lee Iacocca en William Novak Vertaald door Ab Dienaar Uitgever: Mingus, 320 p., f29,90
Ed Schilders
De autobiografie is een onpraktisch genre. Je moet er het grootste deel van je leven voor achter de rug hebben alvorens je er met een minimum aan overtuigingskracht aan kunt gaan werken. Dat is geen literaire conventie, het is een eis die door de lezers wordt gesteld. De lezer van autobiografieën verwacht van de serieuze autobiograaf (in tegenstelling tot vertellers van levens- en roddelverhalen, een minigenre dat vaak met biografie verward wordt) meer dan volwassenheid en meer dan zijn leven alleen. Hij verwacht wijsheid. Hoe lastig dat begrip ook te definiëren is, in essentie veronderstelt wijsheid altijd een zekere mate van afhankelijkheid, in dit geval bij de lezer. De wijze weet, begrijpt, ziet of herkent meer, en beter dan de lezer. Hij is superieur, niet omdat het zíjn leven is dat beschreven wordt, maar omdat hij zijn leven tot het centrum maakt van zaken die ook voor zijn lezers van vitaal belang zijn. In de betere autobiografie wordt ook een stukje van óns leven verteld. Autobiografieën van politici, bijvoorbeeld, worden door de meeste mensen niet gelezen omdat ze meer van het persoonlijke leven van de schrijver willen weten. Dat is een ijdel en hardnekkig misverstand. Ze worden gelezen omdat men nieuwsgierig is naar de (veronderstelde) precieze wijze waarop die politici met des lezers leven gesold hebben.
Lee Iacocca
Voldoet de autobiografie aan die lezersnorm dan hoeft het boek niet zo nodig ook mooi geschreven te zijn. Wat dat betreft zit het met Iacocca in ieder geval goed. Naar een soepele stijl of heldere zinnen is in ieder geval niet gestreefd. De stijl is eerder die van een man die hardop denkt: niet altijd prettig leesbaar, wel realistisch. Niemand, moet de uitgever gedacht hebben, verwacht tenslotte dat Iacocca, bijgenaamd ‘de man die Chrysler redde’, ook tot het literaire topkader behoort. De Nederlandse uitgever was het met hem eens. Door de haast waarmee het boek blijkbaar gemaakt is lopen sommige zinnen nog slechter dan de bedoeling was. De vertaling op zich vertoont nogal wat roestvlekjes (op pagina 218 moet ‘loonsverlaging’ staan waar ‘loonsverhoging’ staat). Maar, zoals gezegd, als het ergens mag, dan is het in de autobiografie.
Er werden van Iacocca meer dan twee miljoen gebonden exemplaren verkocht. De verkoop van paperbacks en vertalingen zal, dat is nu al duidelijk, van het boek een van de best verkochte titels van de laatste tien jaar maken, zeker op het gebied van de niet-fictie. Dat is interessant. Vanwaar, kan men zich afvragen, komt plotseling die grote publieke belangstelling voor een onderwerp dat tien jaar geleden nog tot het literaire pretpark van managers gerekend zou worden? Uiteindelijk niet, denk ik, vanuit de human interest waarmee het boek geladen is: Iacocca's machtstrijd met Henry Ford, de schandalige wijze waarop de laatste hem behandelde, de onderliggende mythe van de Amerikaanse jongen die de top haalde, uitspraken als: ‘Henry Ford deed mijn kinderen lijden en dat vergeef ik hem nooit.’ Het succes van het boek gaat schuil in de social interest, in de wijze waarop Iacocca's werk aan de top van de automobielindustrie de vorm kreeg van een sociaal belangrijke gebeurtenis: de redding van een van de grootste ondernemingen van het land, het zo goed als failliete Chrysler, en daarmee van het sociale leven van honderdduizenden Amerikanen. Nooit tevoren werd het motief van het maatschappelijk belang door een manager zo duidelijk boven het belang van de aandeelhouders en Wall Street gesteld als door Iacocca in zijn onderhandelingen met de overheid en de vakbonden maar ook in zijn mediacampagne om de hernieuwde gunst van de Amerikaanse automobilist. Chrysler, de op negen na grootste Amerikaanse onderneming, zeshonderdduizend arbeidsplaatsen, werd door één enkele persoon gered. Waar de afhankelijkheid van een enkele persoon zich zo sterk doet gevoelen, wordt tegelijk de nieuwsgierigheid naar de wijsheid van die persoon geprikkeld. Meer dan ooit tevoren in het industriële tijdperk zijn we ons ervan bewust dat foutief management tot rampen kan leiden die grote sociale onrust en
maatschappelijke ontregeling tot gevolg hebben.