Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
The Handmaid's Tale door Margaret Atwood Uitgever: Jonathan Cape, 324 p., f50,35Marja BrouwersNachtmerrieachtige visioenen van een totalitaire toekomst ontkomen niet gemakkelijk aan een vergelijking met Orwells 1984. De Canadese Margaret Atwood heeft in deze nieuwe roman, haar zesde, dan ook niet geprobeerd daaraan te ontkomen. Haar personages beschikken zelfs over begrippen die rechtstreeks aan het Newspeak van Orwell zijn ontleend (unwoman, unbaby). Net als Winston Smith vermoeden zij in elke doorsneemedeburger een vijand of een spion, niet zonder reden. Zoals in 1984 wordt hier een wereld geprojecteerd waarin geen ‘echte’ mensen, met van die gezellige ‘herkenbare’ problemen, kunnen voorkomen omdat eerder het hele idee van de mens, of het menselijke, door de hoofdpersoon moet worden teruggevonden, hersteld, herinnerd. De vertelwijze is simpel. Ongeveer dertig cassettebandjes worden in het jaar 2195 aan een inspectie onderworpen door een groepje confererende geleerden, met namen als professor Maryann Crescent Moon, Professor Pieixoto, Professor Johnny Running Dog. Op de bandjes is de stem te horen van een vrouw die een verhaal vertelt. Het daarvan vervaardigde transcript is door het tweeëntwintigste-eeuws gezelschap The Handmaid's Tale gedoopt, als eerbetoon aan de kennelijk onverwoestbare dichter van de Canterbury Tales. Een vrolijk verhaal is het niet. Het dateert uit een periode omstreeks 2000. Van de vrouw is vastgesteld dat het een Noordamerikaanse moet zijn geweest, die zich vermoedelijk ergens in Massachusetts bevond. Op het moment van haar ontboezemingen zijn daar niet lang geleden een paar wilde dingen voorgevallen. ‘They shot the president and machine-gunned the Congress and the army declared a state of emergency. They blamed it on the Islamic fanatics, at the time,’ herinnert de vertelster zich, fragmentarisch, want haar veiligheid schijnt wel in hoge mate samen te hangen met haar vermogen om te gehoorzamen en te vergeten. Op de puinhopen van een aldus aan flarden geschoten Amerikaanse democratie is de Republiek Gilead gesticht. Politieke feiten zijn er sindsdien niet veel meer beschikbaar: de officiële berichtgeving berust al geruime tijd op fictie en verzinsels. Het huidige regime is er blijkbaar een dat zich ten doel heeft gesteld alle sporen van een recent, bandeloos verleden uit te wissen. Als model voor een betere toekomst is het bijbelse land van Jacob en Laban gekozen, het land waar Jacob kans zag om met inschakeling van twee vrouwen en twee of drie dienstmaagden de twaalf stamvaders van Israël te verwekken en dus het land van hoop en vruchtbaarheid. Tevens strijdtoneel van enkele oudtestamentische conflicten, maar voor die parallel is het nieuwe Gilead ook niet teruggedeinsd. Er is sprake van onduidelijke burgeroorlogen en fanatieke sociale hervormingen, in het kader waarvan wekelijks in het openbaar een aantal executies wordt voltrokkken. En in het algemeen krijg je de indruk dat de vertelster er verstandig aan doet, zolang haar leven haar nog lief is, zich zo goed en zo kwaad als dat kan in haar lot te schikken: ‘One detaches oneself. One describes.’ | |
FundamentalistenWat zij beschrijft is vreemd genoeg, want het is een karikatuur, en toch weer niet, omdat de hele situatie feitelijk niets anders is dan een willekeurige hutspot van allerlei trends en gewoonten, gestructureerd door uitentreuren uit honderd verschillende hoeken naar voren gebrachte ideeën, zoals elke lezer in 1986 die ook wel kent. Enerzijds lijkt mij het willekeurige van die hutspot een zwak punt van het boek, anderzijds doet het me wel weer denken aan een niet ongebruikelijke en zeker in Amerikaanse academische kringen goeddeels geaccepteerde manier van omgaan met ideeën, die men daar wel eens hoort vatten in vlot idioom als: ‘Let's kick a few ideas around.’ Als Atwood impliciet heeft willen illustreren hoe het oppervlakkig en rommelig denken een rommelige en gevaarlijke wereld tot gevolg kan hebben, dan is zij daar wel in geslaagd. Dan ligt daarin misschien ook de onontkoombaarheid voor haar van George Orwell, en niet zozeer in enige politieke overeenkomst, want die is er eigenlijk niet. Schopt men eens wat ideeën in het rond, dan kan het zelfs gebeuren dat de rigoreuze denkbeelden van bijbelse fundamentalisten - zoals die momenteel in Amerika al geruime tijd breder toegankelijk worden gemaakt door de neoconservatieve groepering die zich Moral Majority noemt - een synthese aangaan met enkele aspecten van het radicaal-feministisch gedachtengoed. Met iets dergelijks krijgen vrouwen als de vertelster te maken. In de pre-Gilead periode was door allerlei oorzaken (steeds grotere onwilligheid van vrouwen om veel kinderen te krijgen, wettiging van abortus, verspreiding van door seksueel verkeer overgedragen ziekten, giftige nawerking van diverse ecologische rampen) het geboortencijfer bij Kaukasische volkeren drastisch gedaald. Om dat weer op peil te krijgen worden nu Handmaids gerekruteerd: vrouwen tot vijfendertig jaar van wie de vruchtbaarheid bewezen is maar die op ideologische gronden in aanmerking komen om te worden verklaard tot unwoman. Na een periode van indoctrinatie worden zij toegewezen aan de huishoudens van bepaalde hoge functionarissen, The Commanders of the Faithful, voor zover die vrouwen hebben die kinderloos gebleven zijn. Bovengenoemde rampen hebben blijkbaar ook de rechtvaardigen getroffen. Het is de taak van zo'n Handmaid, haar heer des huizes een kind te baren, dat vervolgens door de echtgenote zal worden opgevoed. Volbrengt zij die taak naar tevredenheid, dan kan zij zo aan het unwoman-schap ontkomen. En zo niet, dan wordt zij op haar vijfendertigste alsnog van de aardbodem weggevaagd. | |
CommanderDe vertelster is drieëndertig jaar en haar omstandigheden zijn hachelijker dan die zich zo laten aanzien. Haar leven hangt af van dit gedwongen draagmoederschap, maar veel Handmaids raken nooit zwanger, ondanks de maandelijkse ‘ceremonie’, een ritueel waarvan de details me tegen de borst stuiten en dat geïnspireerd is op Genesis 30:3. Blijft een en ander zonder resultaten, dan valt in datzelfde hoofdstuk in Genesis te lezen hoe Jacob in toorn ontstak tegen Rachel, zeggend: ‘Ben ik dan in de plaats van God, Die de vrucht des buiks van u geweerd heeft?’ Waarna nergens uit bleek dat het ook aan hem kon liggen. Een Handmaid die in gebreke blijft, moet derhalve worden beschouwd als door God zelf reeds als unwoman gebrandmerkt. Het spreekt vanzelf in deze bijbelvaste wereld dat vrouwen niet mogen lezen en schrijven. De naam van de vertelster, Offred, identificeert haar als het eigendom van haar Commander, die Fred heet. Zo heten de anderen Ofcharles, Ofglen, Ofwarren. Door het hele boek heen houden die namen een gekke klank, en toch heeft dit iets bekends. Zulke terloopsheden verhogen de statistische waarschijnlijkheid van het verhaal, maar vormen vermoedelijk ook de reden waarom deze roman uiteindelijk nergens de dreigende beklemming krijgt van Orwells onheilsprofetie. In weerwil van de titel is Margaret Atwood daardoor te veel vanuit een situatie vertrokken, terwijl het verhaal van Orwell eerder vanuit een personage is ontstaan. Een situatie of een visie, hoe complex of overtuigend ook, heeft op zichzelf nooit veel dramatische kracht. Atwoods geconcentreerd precieze stijl en haar gewoonte om haar personages allerlei dingen terloops, in het voorbijgaan, te laten noteren, dragen er nog toe bij dat haar vertelster wel erg abstract blijft. Nu is die in laatste analyse ook inderdaad een abstractie, een stem op een bandje zonder naam of gezicht. Maar al valt aan die opzet desnoods een interpretatie te hechten, het enigszins bloedeloze van de abstractie is daarmee niet weggenomen. Dus lezen we het boek maar liever als een feministische parabel. Om menselijke waarden bekommert men zich niet al te zeer, maar om wat nu precies mannelijke en vrouwelijke waarden zijn des te dringender. En aangezien die strikt van elkaar gescheiden worden, zijn de uitgebreide huishoudens waarin deze Handmaids leven exclusieve vrouwenwerelden, kleine getto's, geïsoleerde eilandjes waarbinnen de Commanders zelf nauwelijks toegang hebben, al liggen die eilandjes natuurlijk stevig verankerd in de grote wereld daarbuiten. ■ |
|