Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenBoekomslagen van de grafische ontwerpers Rick Vermeulen en Gerard Hadders, oprichters van het bureau Hard Werken, zullen van 7 april tot 2 mei te zien zijn in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek. De ongebruikelijke omslagen die Hard Werken vooral voor uitgeverij Bert Bakker maakte, stonden een ‘onstuimige groei’ van die uitgeverij niet in de weg, stellen Vermeulen en Hadders vast. Successen als Marga Minco's De val en Umberto Eco's De naam van de roos kunnen zelfs voor een gedeelte op het conto van hun ontwerp geschoven worden, vinden zij. Hadders en Vermeulen zijn zeer tevreden over de ruimte en vrijheid die hun opdrachtgever hun toestaat, ‘terwijl er toch critici zijn die spontaan bloed opgeven bij het zien van onze omslagen’. Ook de smaakpapillen van het publiek zijn te platgetreden om in te zien dat de Bouquet-reeks professioneler is vormgegeven dan ‘de bulk’ van het zogenaamde betere boek, filosofeert Hadders, die erop wijst dat de meeste literaire boeken eruit zien als een verzameling ‘rommelige frommels’ waarvan er vijf op een middag getypografeerd worden. Voor vormgevers die ontmoedigd zijn door het klimaat waarin zij werken, valt er stichtelijk werk te doen: ‘De begripsvorming van moderne vormgeving is net als die van de moderne kunst blijven steken in de smaak van voor de Tweede Wereldoorlog, de smaak van Gertrude Stein en e.e. cummings. De waardering gaat uit naar voddige uitgaven als de serie Privé-Domein, en naar zogeheten tijdloze ontwerpen. Maar ‘tijdloos’ is een flexibel begrip, en waarom zou een roman die nú geschreven is, in het tijdloze jasje van gisteren gestoken moeten worden? Voor zulke volksopvoeding is op het ogenblik emplooi, nu Martin Ruyter besloten heeft om na anderhalf jaar zijn wekelijkse boekomslagbesprekingen in zijn ISBN-rubriek in de Volkskrant stop te zetten. ‘Ik vind de boekomslagen in Nederland ver beneden de maat, behalve die van Kees Kelfkens voor Privé- en Open Domein van De Arbeiderspers, maar die kun je één keer mooi vinden, daarna is het steeds hetzelfde. Inderdaad vind ik de omslagen van Hard Werken afschuwelijk, dat zul je wel in de krant zetten, maar dat weten ze ook wel van mij. Ik hou met de serie op omdat er geen weerwerk kwam. Ontwerpers zeurden over een verkeerd jaartal, of dat ik niet gezegd had dat het gebruikte lettertype de garamond was. Ze vonden dat ik er geen verstand van had. Dat heb ik wel, maar ik wilde de omslagen beschouwen vanuit het lekenstandpunt. Er ontstond geen discussie, en er verandert ook niks. Het was elke week zo verdrietig om dat te moeten constateren.’
hard werken
‘Een uit de hand gelopen grap,’ zegt NRC-redacteur Marcel Haenen over zijn inmiddels ernstig geworden voornemen om een boek te schrijven over de avonturen van de twintigjarige Sander Hohage, die begin februari ontsnapte uit een Indiase gevangenis. Een reis door India eindigde voor Hohage in een beangstigende Kafkaiaanse confrontatie met het logge Indiase bureaucratische apparaat, toen hij verschrikt doch triomfantelijk terugkeerde van een bezoek aan een verboden eilandengroep bij Birma, met dodelijk bedoelde pijlpunten van aboriginals als souvenirs. De trofeeën bleken echter gerechtelijke bewijsstukken: Hohage werd gearresteerd, weer vrijgelaten, en vervolgens opnieuw vastgezet omdat zijn verblijfsvergunning inmiddels verlopen was. Samen met een jonge Westduitse zeezeiler, die al achttien maanden gevangen zat, ontsnapte hij, werd op zee gered door Taiwanese vissers, en dook na enkele weken op in Singapore. Na zijn aankomst in Nederland werd Hohage besprongen door journalisten, vertelt Haenen, die zelf over het geval schreef voor zijn krant. Voor interviews werden bedragen tot tienduizend gulden geboden, maar Hohage besloot zich verre van publiciteit te houden, ‘om zijn avonturen te overdenken’. Haenen interviewde hem een week lang. Samen met de nauwkeurige aantekeningen die Hohage bijhield is er ruim voldoende stof voor een boek. Haenens probleem is ‘dat het meer moet worden dan een spannend jongensboek. Ik wil het schrijven als een monoloog, dat betekent dat ik niet alleen ghostwriter ben, maar ook psychotherapeut. Ik moet me verplaatsen in de naïeve gedachtenwereld van een twintigjarige, die verwachtte dat hij op de Andamanen-eilanden pure mensen zou ontmoeten, met wie je gezellig zou kunnen praten. Het vinden van de toon zal het moeilijkst zijn. Het moet ook snel worden uitgegeven, maar liefst niet onzorgvuldig. Ik heb een mondelinge overeenkomst met Becht. Er stonden plotseling talrijke uitgevers op de stoep, maar zij waren het meest alert en gemotiveerd.’
nederlandse schrijvers toneelschrijvers?
Een project van de Arnhemse Schouwburg, ‘Nederlandse schrijvers, toneelschrijvers?!, in 1984 gestart met subsidie van WVC, leverde in het eerste seizoen drie stukken op, van Astrid Roemer, Willem van Maanen en Tomas Ross. Het afgelopen seizoen werden drie stukken opgevoerd, van Adriaan van Dis, Mensje van Keulen en Tomas Verbogt. De auteurs kregen niet alleen een opdracht voor het schrijven van een korte toneeltekst, maar hun tekst werd ook in samenwerking met de auteur opgevoerd door een professioneel gezelschap, zij het dat die opvoering eenmalig was. Groeien er, door het Met-Over-Van geheten project, werkelijk professionele toneelschrijvers uit? Mensje van Keulen bevestigt dat de Arnhemse Schouwburg haar een opdracht wilde geven voor een groter stuk, maar: “Ik wil wel, alleen niet nú. Ik ben opgehouden met roken, en het gevolg is dat ik niet nadenken en dus niet werken kan. Ze wilden al subsidie gaan aanvragen, maar ik kan heus geen enkele toezegging doen. Financieel is het trouwens ook eigenlijk niet te doen. Voor De zaak kreeg ik f300, -” Adriaan van Dis heeft daarentegen naar eigen zeggen “de smaak te pakken.” Hij bood zijn stuk, het zeventig minuten durende Tropenjaren, aan toneelgroep Centrum aan. Besprekingen met dramaturg Carel Alphenaar zijn gaande, maar Alphenaar kan nog niets definitiefs zeggen over het of en wanneer. Wel is hij zeer enthousiast over Van Dis' tragische komedie, vooral over de flitsende dialogen’. ‘Ze weten bij Centrum dat er meer gegadigden zijn,’ zegt Van Dis, die optimistisch is dat hij zijn stuk nogmaals op de planken zal zien. ‘Op de opdracht van de Arnhemse Schouwburg heb ik in mijn naïveteit ja gezegd, nu zou ik graag een opdracht krijgen voor een volgend stuk. Ik heb een deadline nodig om iets af te maken. Ik zou wel tien stukken moeten schrijven om me in het vak te bekwamen. De ervaring met de Arnhemse Schouwburg was heel leerzaam. Je moet heel malle foefen leren, en toneel heeft veel plattere wetten dan literatuur. Mijn grote voorbeeld is Sam Shepard. Ik streef naar gewoon, realistisch toneel, dat spannend is en met een begin en een eind. Geen hooggegrepen moralisme of avant-garde. Ik wil leuk zijn, maar, ahum, met niveau. Ik heb gemerkt dat ik het leuk vind om toneel te lezen, maar ik merk dat toneel hier niet veel gelezen wordt. Het verbaast me dat mijn Rat van Arras het duizendvoudige verkoopt van de toneeltekst van Tropenjaren, die met de twee andere stukken gebundeld is door uitgeverij Veen. Het honorarium maakt het moeilijk om als professioneel toneelschrijver te kunnen bestaan, ik kreeg er geloof ik f400, - voor. Kreeg Mensje van Keulen driehonderd gulden? O, nou, dan zullen ze mij opslag gegeven hebben.’ |
|