Antropologisch veldwerk
Vervolg van pagina 6
antropologen en andere sociaal-wetenschappelijke onderzoekers. Maar enige kritische zin bij dit boek is wel nodig, want ook Barley ontkomt niet aan allerlei vooroordelen. Zijn beeld van de Dowayo is niet vrij van viricentrisme: hij kan niet anders dan de Dowayo-maatschappij door mannenogen bekijken, terwijl hij die beperking onvoldoende aangeeft. Als we hem moeten geloven, zijn de Dowayo een volk dat voornamelijk obsceniteiten uitslaat. Ik moet daarentegen bekennen dat ik ze steeds sympathieker ging vinden door hun tolerantie voor Barleys evidente onwetendheid en de slimme manier waarop ze hem voortdurend om de tuin leiden. Altijd is er wel weer een reden waarom ze bijvoorbeeld nét niet de magische stenen waarmee regens opgeroepen worden, kunnen laten zien. Of het is te nat of te droog, of een van de vrouwen van het stamhoofd menstrueert - en, zoals Barley zelf opmerkt, met de dertien vrouwen van het stamhoofd in de buurt, is het dus nooit het goede moment.
The Innocent Anthropologist levert indirect een aardige bijdrage aan de discussie over het neoromantische beeld van volken in de Derde Wereld. Door allerlei groepen wordt tegenwoordig verkondigd dat alleen de autochtone bevolking in de Derde Wereld beschikt over de kennis die hen in staat stelt in harmonie met hun omgeving te laten overleven en dat iedere westerse inmenging daarin alleen maar desastreus zou zijn. Die mythe wordt in Barleys verhaal behoorlijk ondergraven. Bij de Dowayo is een dergelijke primitieve ‘small is beautiful’-technologie volledig afwezig. Deze stam weet nauwelijks iets van de natuurlijke omgeving af. Men maakt weinig onderscheid tussen plant- of diersoorten en roeit zonder enige schroom al het wild uit - daarbij Barley verwijtend dat hij geen machinegeweer bij zich heeft om dat efficiënter aan te pakken. Anders gezegd: de nobele wilde bestaat niet. Maar de onschuldige antropoloog ook niet. Hoe prijzenswaardig Barleys poging om het veldwerk van zijn aureool te ontdoen ook is, zijn onhandige en slecht voorbereide aanpak verdienen bepaald geen aanbeveling. Hopelijk weten toekomstige generaties antropologen een betere middenweg te vinden tussen heldendom en naïviteit.
■