Oude en nieuwe goudmijnen
Fotoboeken over India en de Pacific
The Imperial Highway door Paul Theroux met foto's van Steve McCurry Uitgever: Hamish Hamilton, 143 p., f65,40
The New Pacific door Michael Macintyre Uitgever: Collins/BBC, 216 p., f75,75
Tessel Pollmann
Het proza van Paul Theroux is soms efficiënt, vol informatie en mooi. Ik houd erg van zijn roman Saint Jack, een boek vol slechte mensen in Singapore dat gedegen kennis van de grote stad in Azië verraadt.
Imperial Highway is een heel ander boek, ook over Azië, en heeft passages die tot het beste horen dat Theroux schreef. Hij beschrijft in dertig bladzijden wat hij ziet in en vanuit de trein die van Pakistan door India naar Bangladesh gaat. Peshawar, Lahore, Amritsar, Simla (onmisbaar ingrediënt voor de old-colonial hand die daar zijn vakanties placht door te brengen), Deli, Locknow, Calcutta, Darjeeling. Calcutta is een fascinerende stad, zegt Theroux. ‘It is one of the cities in the world that I associate with the future. This is how New York City could look, I think, after a terrible disaster.’ Wie van ons kan zo'n mooie zin schrijven? Vrijwel niemand.
Theroux is journalist in dit boek. Hij vraagt zich af waarom het station in Delhi zo schoon is - zoiets vraag je je áf in zulke steden, en hij vindt het antwoord. Hij ontmoet ook de Indiase christenen onder het spoorwegpersoneel. Zoals iedereen kan lezen in ouderwetse Indiase romans was ‘the railway people’ een bijnaam voor de Eurasians (de Indo-Europeanen van India). De spoorwegen waren in de koloniale tijd een closed shop van Eurasians; dat blijkt nu voorbij.
De landschapsbeschrijvingen, de herinneringen (Theroux was er al eens, zoals de lezers van The Great Railway Bazar weten), de ontmoetingen, het is mooi beschreven. Theroux weet dat ieder mens het middelpunt van zijn eigen wereld is en hij gebrúikt zichzelf, niet voor de egotrip maar om op zijn manier goed naar buiten te kijken en genereus te zijn met de aandacht voor alles wat hij ziet.
De foto's van Steve McCurry zijn precies goed: genoeg deernis om de esthetica verteerbaar te houden en weer niet zoveel meelij dat iedereen gereduceerd wordt tot een arme stakker met wie wij en onze ontwikkelingshulp eens flink te doen zullen hebben. Want de idee dat alle mensen buiten Noordwest-Europa eigenlijk beklagenswaardig zijn, getuigt soms wel van medeleven, maar meestal ook van hoogmoed.
Uit ‘The new Pacific’ van Michael Macintyre
Vorig jaar was er op de (Nederlandse) televisie een verbluffende serie te zien over de Pacific. Dat is de oceaan ten westen van Australië, met de eilanden erin, plus de kusten van de grote landen eraan. Michael Macintyre produceerde die serie en hij maakte ondertussen foto's.
The New Pacific kreeg een sleutelrol tocbedeeld in de wereld door de ligging - niet voor niets speelde een groot stuk van de Tweede Wereldoorlog zich er af. Nu is het Greenpeace dat er rondvaart, en weer niet voor niets: de grote atoomproeven en Star Wars worden daar gedaan en voorbereid. Een politiek gevoelige streek dus, met heel veel eilanden, kleine naties, republiekjes, koninkrijkjes, belangen en contrabelangen. Een streek waar Japan hyperactief is om er te kunnen domineren. De ondertitel van Macintyres fotoboek is From Tahiti to Tokyo, Samoa to San Francisco, Perth to Peking, a dynamic society for the twenty-first century. Geen mooie ondertitel, of een al te mooie, naar mij lijkt: binnenin het boek zie je hoe dicht de technologie er naast de traditie ligt. Een halfnaakt kind in een hut bekijkt de nieuwste tv-commercials; met dat beeld is de boodschap van het boek goed getypeerd.
De tekst van Macintyre bevat meer clichés dan ik me van de tv-serie herinner. Een enkel voorbeeld: over Bali schrijft de auteur terecht dat de vele toeristen ook het behoud van de (zeer kostbare) cultuuruitingen zijn. Hij beveelt van harte een bezoek aan het achterland aan, buiten de toeristerij, maar kennelijk is hij daar zelf niet geweest, want hij beschrijft alleen het bekende circuit.
Een overgroot optimisme en wat overdreven vertrouwen in de zegeningen van de moderne communicatie en technologie toont de tekst over Papua New Guinea. De nieuwe goudmijnen zouden niets dan heil en zegen brengen, zegt Macintyre. Wat hij verzwijgt is dat er ook een intense behoefte ontstaan is op het platteland om de nieuwgekomen consumptiegoederen te bezitten. Mensen verlaten de traditionele landbouwmethoden en willen handelsgewassen verbouwen om een Sony te kunnen kopen. Zoals altijd is de nieuwe infrastructuur van het land niet berekend op arme mensen, dus er zijn geen wegen om de handelsgewassen te vervoeren. Resultaat: meer armoe dan vroeger.
Dat soort dingen lees je te weinig bij Macintyre, daarvoor werkt hij ook te oppervlakkig, en dat verbaast me. De foto's die hij maakte zijn heel informatief, soms onthullend, soms stereotiep en een tikje seksistisch. Maar alles bij elkaar zeer de moeite waard.
■