Rudolf Escher
Vervolg van pagina 13
aan zijn kant te krijgen. (Nu pas na zijn dood wordt zijn werk veelvuldig uitgevoerd).
In zijn polemieken en in verschillende van zijn muziektheoretische werken spelen bij die bewijsvoering de oren een grote rol: het enige menselijke audio-fysiologische proces waarmee we alle hoorbare geluidsverschijnselen van het gebulder van straaljagers en het zeegeruis tot de relatie tonica-dominant waarnemen. In dit oor als ontvangstinstallatie bij uitstek zocht hij de wetenschappelijke bewijsgrond voor de noodzaak van een tonale ordening in de muziek die voor iedereen herkenbaar en verstaanbaar is. Want ‘anti-tonaal is anti-taal’. Escher gaat er aan de ene kant van uit dat buiten ons de muziek slechts uit luchtdrukverschillen bestaat en van de andere kant dat de tonale en atonale wetmatigheden uitsluitend psychofysiologisch bepaald worden: dat de wereld der tonen alleen in onze hersenen bestaat.
Naast de objectief verifieerbare analysemethode maakt hij ook plaats voor gevoelsmatige interpretaties, duidingen en verheven bespiegelingen over de verbanden die tussen de mythische, kosmische associatiegebieden en de creatief dagdromende musicus liggen. Hij beschrijft hoe het omgevingsgeluid gereguleerd wordt door de hersenfuncties en de intense natuurbeleving getransformeerd, gematerialiseerd wordt in klanken. Dezelfde ruimtelijke wetten die vastleggen hoe de deining van de zee voortgaat, bepalen ook hoe de geluidsgolven het labyrint van het oor binnenkomen. Het creatieve proces dat zich zowel binnen de componist als bij de luisteraar voltrekt, verloopt volgens die wetmatigheid, heeft de structuur van de materie. Maar ruis is nog geen toon, regelmaat in geluid nog geen ritme, gelijktijdigheid van klank nog geen harmonie, eerst wanneer een componist dit ordent en transformeert volgens structurele wetten, ontstaat de compositie en gaat muziek klinken. In dit verband blijkt volgens Escher Debussy uitermate begaafd te zijn ‘de vlagen van de wind, die voorbij waait en ons de geschiedenis van de wereld verhaalt, reflecties in het water, tuinen in de regen, de ontelbare wisselvallige en temporeel nooit voorspelbare ritmen van alles wat snel of traag beweegt, zweeft of ruist in de natuur, haast zonder omweg te transponeren in muziek’.
■