En verder:
Ter gelegenheid van de komende Boekenweek - vanaf 12 maart - geeft de Bijenkorf een novelle van Adriaan van Dis uit die voor een luttel bedrag gedurende de maand maart kan worden gekocht (alleen in de winkels van de Bijenkorf): De rat van Arras. Van Dis schreef enkele jaren in NRC Handelsblad de persoonlijke rubriek Faits divers waarin hij een consequente belangstelling toonde voor bijzondere mensen, rafelige levens en onbetreden stadsdelen in binnen- en buitenland. In deze reeks past de nieuwe novelle. In De rat van Arras wordt de ontmoeting beschreven met een dame op leeftijd met grote belangstelling voor reïncarnatie. Zij ziet in de verteller de reïncarnatie van haar in een Japans kamp overleden zoontje. Hij bezoekt haar in haar van goede en kwade geesten zwangere huis en vat sympathie voor haar op zonder enige ambitie te geloven waarin zij gelooft. Ze maken samen een reis naar de stad Arras - daar zou haar eerste leven in de vijftiende eeuw hebben plaatsgehad. Onder de occulte preoccupaties blijken heel andere persoonlijke ervaringen van de dame te schuilen, die geleidelijk boven komen.
Het is interessant zich af te vragen waarom de oorlog in Afghanistan zo weinig echte belangstelling weet te wekken, schrijft Dorris Lessing in een bespreking van de documentaire roman Kara Kush van de Afghaanse schrijver Idries Shah (The Sunday Times, 9 februari). Het betreft hier weliswaar een roman, maar de schrijver heeft zich gebaseerd op verhalen en getuigenissen van een groot aantal mensen die op een of andere manier betrokken zijn bij het verzet tegen de Russische bezetting, gewone families en verzetstrijders uit de vele dorpen en valleien. Het is een epische roman (‘It is de best war novel I have read’) waarin perioden uit de recente Afghaanse geschiedenis (zoals The Fourth Battle of Paghman) beschreven worden waarbij men zich voor moet stellen dat de ene partij gebruik kan maken van tanks en helicopters en de andere van molotovcocktails, katapults en vliegers om ze onschadelijk te maken. Kara Kush is uitgegeven door Collins.
Walter Laqueurs Het gruwelijke geheim en Martin Gilberts Auschwitz and the Allies brachten bij G.L. Durlacher zijn eigen herinneringen aan de oorlog terug en hij schreef ze op in Strepen aan de hemel. Dezelfde Martin Gilbert werkte bijna tien jaar aan een boek waarin hij getuigenissen heeft verzameld over de vernietiging van de joden in de Tweede Wereldoorlog: The Holocaust: The Jewish Tragedy. Wat men misschien uit al eerder gepubliceerde persoonlijke getuigenissen heeft kunnen leren staat in dit boek van 959 pagina's bij elkaar: documenten uit alle hoeken en uithoeken van Europa en Rusland, getuigenissen van velerlei soort en herkomst, van dagboeken tot de administratie van de SS. Het boek zal binnenkort worden besproken in de Boekenbijlage; het verscheen bij Collins.
Inmiddels heeft ook Gary Taylor zijn licht laten schijnen op het vermeende toneelstuk Edmund Ironside van Shakespeare: in de Sunday Times van 9 februari bespreekt hij het door Eric Sams uitgegeven stuk over de strijd om de soevereiniteit tussen Saxons en Vikings in het begin van de elfde eeuw. Sams heeft zich wel erg slecht ingedekt tegen de sceptici door vele vergissingen te begaan en makkelijk te ontzenuwen theorieën te verwerken in zijn toelichting. Hij dateert het toneelstuk in de jaren tachtig van de vijftiende eeuw (dan zou het zijn eerste zijn want het eerste deel van Henry VI is van 1590) en leunt zwaar op Edward Fripp, die nu niet bepaald beschouwd wordt als ‘Shakespeare's most scholarly biographer’ - hij noemde de Sonnetten ooit ‘a mass of fictitious nonsense’. De tekst van het stuk zelf beslaat 67 pagina's, de overige pagina's van het 383 pagina's tellende boek besteedt Sams tevergeefs aan bewijsvoering die Taylor niet overtuigend vindt, ondanks ‘a great deal of hard work’.