En verder:
Wat is het geheim van Kuifjes eeuwige jongelingschap? Het is een tantaliserende vraag die menige lezer van Hergé's albums zich jaloers heeft gesteld. Een antwoord van enige bevredigende aard is nooit door iemand gegeven, het bleef bij wilde speculaties als: hij is eigenlijk een wees die in de verhalen een vaderlijke rol moet spelen ten opzichte van de ‘kinderen’ Bianca Castafiore en Kapitein Haddock, die onbewust zijn substituut-ouders zijn. Hoe het werkelijk zit zal wellicht binnenkort duidelijk worden als ook in Nederland het boek Tintin chez le psychanalyste te krijgen zal zijn. Het is uitgegeven door Aubier in Parijs, geschreven door Serge Tisseron en ‘Présenté par Didier Anzieu’.
Op drieënnegentigjarige leeftijd is op 15 januari in Engeland Alfred Bestall overleden. Hij tekende en schreef vanaf 1935 Bruintje Beer (die in Engeland Rupert heet) en wiens avonturen nu al vijfenzestig jaar elke week in The Sunday Express verschijnen. Bestall nam de taak over van Mary Tourtel die het werk niet voort kon zetten omdat haar ogen slechter werden. Bestall tekende tot 1935 voor tijdschriften als Punch, Tatler, London Opinion en leverde illustraties voor de verhalen van Enid Blyton. Bestall tekende en schreef 270 Bruintje Beerverhalen en maakte ook elk jaar een Rupert Annual. In Engeland is Bruintje Beer al jaren in kleur (in The Sunday Express staat hij elke week in de kleurenbijlage) en dat inspireerde ook Paul McCartney tot het maken van de videofilm Rupert and the Frog Song (die in Nederland maar eens getoond moet worden). Eind vorig jaar verscheen ter gelegenheid van Bruintjes vijfenzestigste verjaardag een kleurig en charmant boek over zijn leven en werk; A Bear's Life, dat George Perry samen met Bestall schreef en dat werd uitgegeven door Pavillion/ Michael Joseph (f 53,50).
In het Historisch Tijdschrift Skript (december 1985) hebben Rosalien Blommestein en Wanja Kruyer een gesprek met Gerhard Durlacher, de schrijver van Strepen aan de hemel (de arrestatie van het gezin Durlacher in oktober 1942, herinneringen aan Auschwitz, 1944). Durlacher was zestien jaar toen hij zich in Auschwitz bevond en werd door twee boeken tot het schrijven van zijn herinneringen aangespoord: Walter Lacquers Het gruwelijke geheim, en M. Gilberts, Auschwitz and the Allies. Durlacher vertelt onder meer over zijn jeugd en over het boek waar hij nu aan werkt: herinneringen van overlevenden via enquêtes en interviews. Hij noemt dit ‘introspectieve geschiedenis’. In dit nummer staat ook een interview met de Engelse filosoof Alfred Ayer door Peter Pels en een essay van Jan Willem Regenhardt over Joris Ivens, de CIA en Van Mook, ook wel de Affaire Indonesia Calling (1944) genoemd. Hij schrijft tegen het eind: ‘Kortom, Ivens heeft een groot talent om mislukte film-ondernemingen zó te presenteren dat ze alsnog een maximale bijdrage aan zijn politieke prestige leveren.’
Op zijn tocht door Duitsland om zijn boek Ganz unten toe te lichten sprak Günter Wallraff ook in de dorpskerk van Wettbergen een voorstad van Hannover. Deze spreekbeurt onderscheidde zich van andere omdat Wallraff, die katholiek is opgevoed, zijn toespraak de vorm van een preek had gegeven en daarom ook menig bijbelcitaat produceerde om de traditie in het uitbuiten van ‘Fremdarbeiter’ toe te lichten tot in de oudste tijden. Voor en na Wallraffs ‘preek’ werd gezongen, maar ook geklapt. De Duitse uitgeverij Steidl in Göttingen geeft de tekst van Wallraff uit, voorzien van foto's, onder de titel Günter Wallraff Predigt von unten (112 p., f7,15, importeur Nilsson & Lamm).