Kinderboeken onder Hitler
Vervolg van pagina 12
tekenis werd gegeven. Zo werden in het debat over Robinson Crusoe zijn ‘Noordse deugden’, onverschrokkenheid en vindingrijkheid, geroemd. Maar ook werd gesteld dat de volgende wijzigingen nodig waren om het boek geschikt te maken voor de Duitse jeugd: 1. Robinson en Vrijdag mochten onder geen beding als gelijken worden voorgesteld, maar de laatste als ondergeschikte aan de eerste. 2. De passage die betrekking heeft op huwelijken van Spanjaarden en autochtone vrouwen (rasvermenging) moest worden verwijderd. 3. Vrijdag diende op het eiland achter te blijven en niet, zoals in de originele versie, Robinson op zijn verdere reizen te vergezellen. 4. Robinson moest als een Duitse held van de jaren dertig worden voorgesteld, zodat Duitse kinderen zich gemakkelijker met hem konden identificeren.
Een moeilijk geval waren de boeken van Karl May. Veel hooggeplaatste nazi's waren opgegroeid met Winnetou en Old Shatterhand en konden moeilijk afstand van ze doen. Zo werden er in 1934, onder auspiciën van de partij, in Saksen nog Karl May-festivals georganiseerd. Maar in 1937 viel zijn werk in ongenade en werd officieel bestempeld als ‘onwerkelijk, verouderd en ongeloofwaardig’.
In koortsachtig tempo werd er een nieuwe ‘literatuur’ gefabriceerd. Boeken in deze categorie die op grote schaal werden verspreid waren Mein Kampf (Kamenetsky schrijft dat in 1940 reeds zes miljoen exemplaren hiervan onder de bevolking waren gebracht, goeddeels in de vorm van aan kinderen aangeboden schoolprijzen), Horst Wessel, het werk van Baldur von Schirach en werken met titels als Jugend und Hitler, Hitler in den Bergen en Hitler wie ihn keiner kennt. Ook aan illustraties en zelfs aan de geheel uit plaatjes bestaande boeken voor de allerjongste kinderen werd de grootste aandacht besteed. Wat afgebeeld moest worden was het illustere Germaanse verleden en de grootse toekomst. Onder de in Children's Literature in Hitler's Germany geplaatste selectie van illustraties zijn, naast sentimentele prenten van moeder en kind, veel afbeeldingen van ten hemel geheven trompetten, vaandels en trommelstokken, door de lucht suizende goden en helden en stugge landslieden achter de ploeg. Macaber zijn de foto's van Hitler als een vriendelijk oompje, te midden van kinderen met stralende gezichtjes. Humor ontbrak. Zeer ontevreden waren de censors over de boeken met plaatjes van aangeklede hazen, wier gedrag werd veroordeeld omdat het ‘te menselijk’ was: ze vierden feest, sprongen touwtje, namen zwemles, flaneerden in het park en rookten zelfs sigaren. Zo werd ook het populaire Die Häschenschule, ein lustiges Bilderbuch, van Fritz Koch-Gotha, afgekeurd. In de kritiek daarop werd gesteld dat de hazendames die hun kroost in kinderwagens rondreden Duitse vrouwen en moeders belachelijk maakten en een belediging van het ‘heilige moederschap’ waren. Zo werd alles wat maar enigszins uit de toon viel verboden en werd van wat er overbleef de artistieke waarde volledig in dienst gesteld van de ideologische boodschap.
■