En verder:
Bij Staal Bankiers in Den Haag worden geregeld tentoonstellingen georganiseerd. De catalogus van zo'n tentoonstelling is wat de buitenkant betreft een perfecte parodie: glanzend zwart, een zilver/staal kader om het afgebeelde kunstwerk, de naam ‘Staal Bankiers’ in een krachtig vierkant. Zo stelt men zich iets voor dat ‘gesponsored’ wordt en het blijkt precies zo uit te pakken. Tot 1 maart 1986 is een tentoonstelling bij Staal Bankiers te zien van de uitgaven van Bébert, naar de poes van Céline genoemde uitgeverij van bibliofiele edities. De foto op het omslag van de catalogus geeft te denken: in een zilver/staal kader is een rose cassette afgebeeld van de uitgave from source to use, neergevlijd op een kardinaalsrode doek met aanvallige plooien. Uit de cassette hangt bevallig een zijden lint. De foto is zo genomen dat de eerste associatie die van een parfumadvertentie is. Ironie? Parodie? De onvermijdelijke gedachte aan luxe-kitsch die de buitenkant van de catalogus oproept moet men met alle geweld verdringen om de uitgaven van Bébert niet in dat licht te gaan zien. Ook al zijn het allemaal uitgaven met een beperkte oplage - soms 20, soms 36, soms 180 exemplaren - de uitvoering en de inhoud van de Bébert-uitgaven laten zich over het algemeen moeilijk rijmen met kitsch. Het zijn stuk voor stuk mooie en met de hand gemaakte uitgaven van literair werk (Komrij's novelle Praag) en beeldende kunst (Peter Peerebooms Il Viaggio), werk van Lévi Weemoedt, Bob den Uyl, Gerard Reve/Jotie 't Hooft (Vier brieven), J.M.A. Biesheuvel, K. Schippers. Bébert maakt niet alleen boeken, misschien nog wel meer portfolio's, cassette's, kisten, zeefdrukken.
Minder bibliofiel, maar niet minder liefdewerk is één van de eerste uitgaven van de vorig jaar begonnen uitgeverij Nota Bene in Utrecht: De zieleweg van de danser van Heinrich von Kleist. Het is een dun, maar aangenaam boekje met een voor Von Kleist belangrijk artikel: dit is de zogenaamde verhandeling over het marionettentheater dat een gesprek weergeeft met iemand die bekend is met de subtiliteiten van dit theater. Von Kleist verbaast zich over de consequenties die de man trekt uit het verschil tussen een natuurlijke danser en een marionet: de laatste is niet belast met de logheid van het menselijk bewustzijn. Het nawoord van Gregor Laschen vertelt het een en ander over de geschiedenis van dit stuk, maar gaat te weinig in op de inhoud. Rilke en Valéry hebben beiden deze tekst van Von Kleist in gedachten gehad bij het schrijven van respectievelijk Puppen en L'âme et la danse. (f 15,-) Andere uitgaven van Nota Bene zijn: een affiche met Heinrich Heine's Almansorcitaat (f15,-), gedichten van Ton Naaijkens en Gerrit Jan Berendse. In voorbereiding: een verhaal van Nicolas Born en een affiche met een citaat van Victor Hugo. (Cremerstraat 34, Utrecht)
Een nogal opmerkelijk boek over Bloomsbury bevat de herinneringen van Quentin Bell en Angelica Garnett aan hun ouderlijk huis Charleston in Sussex, het huis waar Vanessa Bell en Duncan Grant van 1916 woonden en dat dit jaar wordt opengesteld als museum. Richard Stone beschrijft het huis en al degenen die er op bezoek kwamen. Charleston - A Bloomsbury Home Remembered verschijnt in mei bij Chatto & Windus.