Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenZowel uitgeverij De Arbeiderspers als uitgeverij Kwadraat bereiden een uitgave voor van Edouard Dujardin, Les lauriers sont coupés (1887). James Joyce erkende ooit zijn schatplichtigheid aan Dujardin (1861-1949), die hij beschouwde als de uitvinder van het procédé van de monologue intérieure. Niet alleen literair-historisch van belang, maar ook een ‘fonkelend literair kleinood’, staat in de najaarscatalogus van De Arbeiderspers, waar ‘... En de sleutel is gebroken’ deze maand zal verschijnen in een vertaling van Edu Borger. Dat uitgeverij Kwadraat van plan is hetzelfde boek in februari uit te brengen in een vertaling van Frank de Zwager, biedt wellicht een unieke kans op een vergelijkende vertaalkritiek, maar is voor sommige van de betrokkenen een even pijnlijke als ingewikkelde affaire. Die ontstond nadat Hans Uijtdewilligen van Kwadraat besloten had de vertaling die De Zwager hem aanbood, in produktie te nemen. De Zwager sierde met die plannen een sollicitatie bij de Arbeiderspers op, waarna Martin Ros Uijtdewilligen opbelde om hem te zeggen dat De Arbeiderspers al plannen had met Dujardin. Ros maakte in dat telefoongesprek melding van een brief die daarover reeds onderweg zou zijn. De brief werd nooit ontvangen, waardoor Uijtdewilligens wantrouwen gewekt werd en hij ging twijfelen of hij met blufpoker van doen had. Navraag bij Le chemin vert, de uitgever bij wie volgens de door De Zwager gebruikte uitgave de copyrights moesten berusten, leverde de informatie op dat de exclusieve vertaalrechten níet geclaimd waren. Uijtdewilligen kocht alsnog de rechten, en De Zwager verheugde zich dat de moeite die hij geïnvesteerd had in wat hij als zijn gezelleproef als vertaler beschouwt, beloond zou worden met een uitgave. Theo Sontrop, directeur van de Arbeiderspers, is niet erg onder de indruk van de waarde van de rechten die Kwadraat verwierf. ‘Wij hebben een contract met Dujardins oorspronkelijke en oudste uitgevers in Parijs, Éditions Messein. Ik wil wel aannemen dat Uijtdewilligen te goeder trouw is, en rechten en voorschotten heeft betaald, maar die jongen moet het Nieuwsblad lezen: daarin hebben wij al zo'n drie jaar geleden de titel geclaimd. Wat hebben die titelopgaven anders voor zin? Als je dingen gaat uitgeven die je collega's al aangekondigd hebben, dan ken je de gedragsregels van ons vak niet. Ik zou stappen kunnen ondernemen, maar ik zal dat niet doen. Tenslotte gaat het om een kleine uitgave, van 2000 exemplaren, waarvoor het Nederlandse publiek niet zal staan te dringen.’ Uijtdewilligen wacht nu nog op de bewijzen die Le chemin vert hem beloofd heeft te zullen sturen, dat zij, en niet Messein, de rechtmatige eigenaars zijn van de rechten op Les lauriers sont coupés. Bij Kwadraat heet het boek ‘...En de ton die viel in duigen.’
Veel boor- en spuitwerk in de bloemlezing van ‘homosuele poëzie David heeft ook een achterkant, die bijeen werd gebracht door een Universitaire Werkgroep Homoliteratuur van het Amsterdamse Instituut voor Algemene Literatuurwetenschap, en uitgegeven door De Woelrat Publishers. Een oproep in zes gay bladen tot het inzenden van homo-erotische poëzie die misschien ten onrechte lag te vergelen in handtasjes, bureauladen en nachtkastjes, leverde ruim vijfhonderd gedichten van eenenveertig inzenders op. De werkgroep ‘Literatuur van nietdominante groepen’, zoals de specialisatie bij Algemene Literatuurwetenschap heet (de vrouwen hebben zich daar inmiddels uitgeëmancipeerd, licht men mij in), maakte een keuze van achtenveertig gedichten van eenentwintig zondagsdichters. Onder de gekozen pseudoniemen valt het ‘Uw chauffeur’ van een NZH-busbestuurder op. Met de gay-candlelight-poëzie valt het tégen, dat wil zeggen mee, schrijft het collectief, dat zich Mark Thornton heeft genoemd, in de inleiding. Ook de verwachting, veel Lodeizen-, Warren-, Komrij-, Hanlo- en Büch-imitaties aan te zullen treffen, werd niet bewaarheid. Kavafis, niemand meer noch minder, is het grote voorbeeld. Weinig zieligheid: een nieuw element ten opzichte van eerdere bundels als Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen en Het huis dat vriendschap heet, is juist de lichte toon, constateren de samenstellers tevreden. Ze signaleren ook een perspectiefwijziging: niet alleen de vaker vertoonde knapenaanbidding op afstand door oudere heren, maar de veile lust gezien vanuit de jongensprinsjes zelf. Wim Hottentot, lid van de werkgroep, lichtte de keuze toe tijdens een presentatie in (alweer de tweede) Amsterdamse gay bookshop ‘Intermale’. De gedichten werden niet op strikt literaire gronden gekozen, maar ook op het zicht dat ze geven op de homoscene anno-nu. ‘Een vrijwel uitputtend beeld, alleen de Aids ontbreekt. Die gedichten waren wel heel erg ziek.’
Het bestaan van een gedegen, professionele vertalersopleiding (aan de Universiteit van Amsterdam) is volgens vertaalster Susan Janssen verantwoordelijk voor de verheugende ontwikkeling dat uitgevers veel kritischer zijn geworden op de vertalingen die ze uitgeven. Zo vroeg Bert Bakker haar om een nieuwe vertaling van F. Scott Fitzgeralds The Great Gatsby. ‘Aan de vertaling uit 1948, die jarenlang herdrukt was door Bert Bakker/Contact, viel geen touw vast te knopen. De vertaalster kende misschien wel Engels, maar geen Amerikaans en zeker geen Nederlands.’ Maar Susan Janssen had geen tijd. Toen ze die tijd wel had bleken bij Bakker de rechten op het boek vervallen te zijn. Susan Janssen, die zich inmiddels ‘ingelezen’ had, volgde hun spoor, en kwam zo bij Agathon (Unieboek) terecht, waar men haar de opdracht gunde. Correspondentie met Fitzgeralds bio- en bibliograaf Matthew Bruccoli bracht veel tekstverheldering, en veroorzaakte ook een verhoging van Janssens honorarium: Bruccoli's computertelling van het verhaal bleek 13.852 woorden hoger dan de door Unieboek geschatte 35.000 woorden. De nieuwe vertaling van De grote Gatsby is inmiddels verschenen bij Agathon. Susan Janssen bracht daarnaast ook een filmografie bijeen van veertien Fitzgerald-films. Fondsen om de films (voor zover traceerbaar) naar Nederland te halen ontbreken voorlopig, maar wel stelde Kriterion er half december een Fitzgerald-filmdag uit samen. Vertoond werden Bernice Bobs Her Hair, The Great Gatsby en The Last Tycoon.
De jaarlijkse Beurs voor Kleine Uitgevers, die op 15 december traditiegetrouw werd gehouden in het Amsterdamse Paradiso, is elke keer weer een opwindend en geruststellend bewijs dat woord en gedachte hier ook in gedrukte vorm werkelijk vrij zijn. De beurs geldt echter pas als geslaagd wannneer de grenzen van de persvrijheid overschreden worden. Gelukkig konden er op deze (voor de achtste maal gehouden) beurs drie roofdrukken worden gesignaleerd. Van ‘uitgeverij’ Mene Tekel te Doodstil (Gr.) kon men zich voor f8, - een aan Nescio toegeschreven brieffragment aanschaffen: Over Zondagscholen en waldhoorns (‘Herkomst nimmer getraceerd’, meldt het colofon). Een facsimile van Grönlohs handschrift in hetzelfde uitgaafje oogt authentieker, evenals de tekst: ‘Is er geen doctor in de letteren die aantekeningen bij mijn werk wil maken? Later weten de menschen niet meer wie Querido was en wat de winkel van Jamin was. Bij een volgende uitgaaf laat ik ze dan meteen erbij drukken, dat is dan alvast in orde.’ ‘Hijgh & Van Ditmag’ te Antwerpen-Amsterdam bood voor f 15, - keurige pornografie aan: ‘restanten’ uit de Fenomenale Feminateek van Louis Paul Boon. Het ‘overzicht en de history van het vrouwelijk bloot’ zou gevonden zijn ‘bij het kuisen van de ex-Partner-burelen’. Een jarige Kees Lekkerkerker (75) werd gehuldigd met Drie gedichten en een mening, een ‘clandestiene overdruk’ uit de nog niet verschenen Aarts Letterkundige Almanak voor het Slauerhoffjaar 1986. De prijzen varieerden van f6, - bij de stand van Piet Schreuders en f7,50 bij C.J. Aarts. Achter de uitgever, ‘Decadentia’, verschuilen zich ‘enkele bewonderaars die onbekend wensen te blijven’, maar Lekkerkerker concludeert uit het zetsel dat de initiatiefnemer niemand anders kan zijn dan de almanak-uitgever zélf. Een verkoopstunt? Gewoon te koop was nummer drie van het wel zeer exclusieve eenmanstijdschrift van Piet Schreuders, The Explorer, ‘dat dingen onderzoekt die nog niet eerder onderzocht zijn’. Het is niet mogelijk zich op het tijdschrift te abonneren: ‘Abonnees worden door de redactie uitgezocht (en weer geroyeerd); het abonneebestand wisselt per nummer.’ De gelukkige ABO's worden telkenmale discreet (met de eerste vier letters van hun achternaam) bekendgemaakt. |
|