En verder:
De roman De naam van de roos van de Italiaanse schrijver Umberto Eco wordt op het ogenblik verfilmd. De Franse regisseur Jean-Jacques Annaud pakt het groots aan en maakt een film die naar schatting vijftig miljoen gulden gaat kosten. Het is een Italiaans-Duits-Franse coproduktie met in de hoofdrol Sean Connery die de monnik William van Baskerville zal spelen. Voor de opnamen heeft men gekozen voor het Duitse klooster Eberbach in Rheingau en voor het middeleeuwse klooster Mailbronn in Württemberg.
In het nieuwe nummer van het Engelse paperback-tijdschrift Granta (nummer 17, uitgegeven door Penguin) staan de dagboekaantekeningen die Graham Greene in de periode december 1937 tot eind 1938 bijhield. Greene is dan redacteur van het tijdschrift Night and Day (waaruit onlangs een bloemlezing werd gemaakt en uitgegeven door Jonathan Cape, 298 p., f 65,40), schrijft filmrecensies voor The Spectator, filmscripts voor Michael Korda, brengt een bezoek aan Mexico en woont op Clapham Common met vrouw en twee kleine kinderen. De aantekeningen zijn niet erg persoonlijk, maar geven wel een curieus kijkje waar Greene en zijn vrienden mee bezig waren: over Dylan Thomas, Geoffrey Grigson, de verwarring in het dagelijks leven als gevolg van ‘München’, commentaren op wat de kranten vertellen, citaten die hem aanspreken (waarvan veel over de dood en de horreur van het leven) en zorgelijke gedachten van Greene als katholiek die er naar verlangt atheïst te zijn om niet te hoeven geloven in een eeuwig leven.
De vierendertig critici die in The Observer van 1 december vertellen welke boeken zij hebben uitverkoren aan het einde van het jaar noemen veel verschillende titels, maar er zijn wel enkele boeken die zich onderscheiden: het meest (4x) wordt The Periodic Table van de Italiaanse schrijver Primo Levi genoemd, gevolgd door Douglas Dunn, wiens gedichtenbundel Elegies ook vier keer voorkomt. Drie keer wordt de biografie Strindberg door Michael Meyer genoemd, twee keer Mr Palomar van Italo Calvino (inmiddels ook in het Nederlands te koop) en Hawksmoor, een roman van de T.S. Eliotbiograaf Peter Ackroyd. Mary McCarthy noemt als beste boek J.G. Ballards Empire of the Sun en vergelijkt het met The Singapore Grip van de jonggestorven J.G. Farrell. Het bijzondere is dat Farrell nu juist een schrijver is die door Rudy Kousbroek erg wordt gewaardeerd, terwijl hij voor Ballards roman geen goed woord over heeft. Wat noemt Graham Greene? - The House of Kanze van Nobuko Albery, Salvador Witness van Ana Carrigan en Beware of Pity van Stefan Zweig. Julian Barnes (schrijver van Flauberts papegaai) noemt The Assault van Harry Mulisch, Ian McEwan The Prague Orgy van Philip Roth. Philip Roth zelf noemt A Fanatic Heart van Edna O'Brien en Edna O'Brien The Black Venus, verhalen van Angela Carter. Tom Stoppard, de toneelschrijver, noemt het dikke boek over Solzjenitsyn van Michael Scammell en The Oxford Companion of English Literature van Margaret Drabble. Bernard Levin noemt Strindberg van Meyer en Anthony Burgess' The Kingdom of the Wicked. Detectiveschrijfster Ruth Rendell bewondert A Maggot van John Fowles.
Kingsley Amis kon niet zonder Pocket Wine
Book 1986 van Hugh Johnson en een boek over de Chinese burgeroorlog van George MacDonald Fraser Flashman and the Dragon. Zowel Alison Lurie als Lorna Sage noemen The Good Terrorist van Doris Lessing. Lurie vermeldt bovendien de herdruk van een boek uit 1883 verschenen bij de feministische uitgeverij Virago: Hester van Mrs. Oliphant, ‘as good as the best Trollope’.