Tijdschrift
Enthousiast begon ik aan Bzzlletin 129 (oktober 1985) dat geheel gewijd is aan de Tachtigers. Maar meteen al het eerste artikel van Hidde J.R. van der Veen smoorde mijn geestdrift. Van der Veen baseert het onderscheid tussen de Tachtigers en de Nieuwe-Gidsers, in navolging van Stuiveling, op het verschil in woonplaats ('s-Gravenhage en Amsterdam) en het verschil in politieke betrokkenheid. Hij herhaalt in zijn stuk de geschiedenis zonder enige nieuwe bewering aan de bekende feiten toe te voegen. Datzelfde geldt voor veel bijdragen aan dit Bzzlletin-nummer. Voor de geïnteresseerden in deze periode bevatten de bijdragen weinig nieuws en voor degenen die tamelijk onbekend zijn met de materie zijn de artikelen tamelijk zouteloos geschreven. Pim Lukkenaer excerpeert Le Roman expérimental van Zola om zo tot een theorie over de naturalistische roman te komen. Dat Madame Bovary van Flaubert een schoolvoorbeeld van zo'n roman is, wisten we al. Tot een beoordeling van Couperus als naturalist, zoals Lukkenaer in zijn titel belooft, komt hij nauwelijks. Hij werpt een reeks onbeantwoorde vragen op over deze kwestie, die nieuwsgierig maakt naar het vervolg op dit artikel. De verhouding tussen Louis Couperus en De Nieuwe Gids was tamelijk koel en afstandelijk constateert Willem Timmermans in zijn eveneens weinig verrassende bijdrage. Wenneke Savenije komt in haar stuk ‘De Tachtigers en de muziek’ tot de slappe conclusie dat ‘men de Tachtigers in alle redelijkheid een zekere liefde en belangstelling voor muziek niet kan ontzeggen’. Voor de beschrijving van Kloos' ziektegeschiedenis put Kees Joosse uit een grote hoeveelheid brieven. G.H. van 's-Gravesandes De geschiedenis van De Nieuwe Gids blijkt voor hem daarbij een welkome bron. Marco Entrop schrijft een klein, niet onaardig stukje over de marginale August P. van Groeningen
en ook Bernt Lügers bijdrage, waarin hij Prins en Netscher de eer geeft om August Strindberg voor Nederland ontdekt te hebben, hoort bij de leukste stukken in dit nummer. Het artikel ‘Schrijvers zonder gezicht’ van Charles Vergeer vormt een reden om deze Bzzlletin toch maar te kopen of om meteen Vergeers boek over Willem Witsen en zijn vriendenkring aan te schaffen. In zijn spannende stuk speurt Vergeer naar de herkomst van meer en minder bekende foto's van de Tachtigers waarvan een aantal ten onrechte aan hoffotograaf Witsen werd toegeschreven. De jonggestorven fotograaf Jessurun de Mesquita blijkt de maker van onder meer de bekende foto met Witsen, Kloos, Boeken en de schilder Mau van der Valk en niet Witsen zelf.
EVA COSSEE