Tijdschrift
De Held, een tweemaandelijks literair periodiek, bestaat nog niet zo lang. Nu is verschenen no. 4 van de eerste jaargang. Het is altijd de vraag of zo'n experiment beoordeeld moet worden met de gangbare kwaliteitsnormen of dat je allerlei slagen om de arm moet houden in de sfeer van kinderschoenen. Het vooropstellen van goede bedoelingen leidt echter licht tot een toegeeflijk-patroniserende instelling waar verder ook niemand iets mee opschiet, de makers van het blad wel op de laatste plaats. Tot mijn spijt kan ik dan ook weinig enthousiasme opbrengen voor het goedwillend amateurisme van De Held. De laatste aflevering is gewijd aan het thema ‘anarchisme’. In een vijftienregelige inleiding schrijft de redactie dat ‘een in de eerste plaats politiek onderwerp bevreemdend kan werken in een literair tijdschrift (...) maar dat De Held hiermee zijn interesse uitspreekt voor veelzijdige benaderingsvormen’. Nu is in mijn idee geen enkel onderwerp per definitie uitgesloten van behandeling in een literair tijdschrift - het gaat om de wijze van uitwerken: de kwaliteit van de gedachtengang, zo mogelijk gegoten in een meeslepende vorm. Het interview met de krakers Hans en Marjel bood in ieder geval geen enkel nieuw gezichtspunt. ‘Van Thijn heeft het goed voor met de Staatsliedenbuurt vanwege zijn politieke prestige, maar in werkelijkheid zal het hem worst zijn hoe mensen hier met elkaar samenleven (...) woningbouwverenigingen spelen buurtbewoners tegen elkaar uit door panden op te knappen en toe te wijzen (...) de GDH wijst woningen toe aan mensen uit de hele stad die niets met de buurt te maken hebben en er geen belangen hebben,’ enzovoort, enzovoort. Het stuk van Reinout van der Heijden over anarchisme vroeger en nu, in theorie en praktijk, is het plichtmatige pièce de résistance van het nummer; doorwrocht, maar zonder schwung en met een kool en geit sparende
conclusie: geweld moet vermeden worden, maar er zijn omstandigheden denkbaar waarin het te pas komt. Eveneens in de anarchistische contekst wordt Hans Plomp geïnterviewd, die tamelijk blijmoedig spreekt over de marge van de literatuur waar hij tegen wil en dank in terecht is gekomen. Zijn zelfrelativering is verfrissend na het loodzware, humorloze idealisme van bovengenoemd krakersduo. Na de vele artikelen in dag- en weekbladen over de manifestatie La France aux Pays Bas werd het artikel over de tentoonstellingen in dit kader me wat te veel van het goede. Enerzijds heeft De Held iets weg van het subversieve blad Bluf, anderzijds iets van het aloude, soms wat dorre tijdschrift De Gids. Veelzijdige benaderingsvormen, dat wel.
BEATRIJS RITSEMA a.i.