Tijdschrift
Veel ruimte in de Revisor (1985/3) voor de in Parijs woonachtige Joegoslavische schrijver Danilo Kiš. Het korte verhaal ‘De rode postzegels met de beeltenis van Lenin’ is nogal bijzonder van opzet. Het is een lange brief van een vrouw aan een literatuurkenner die een lezing heeft gehouden over een zekere Mendel Osipowitsj, een dichter. Tijdens de lezing had hij het vermoeden uitgesproken dat zich ergens ter wereld nog de correspondentie van Osipowitsj moest bevinden en dat deze vroeg of laat wel boven water zou komen. In de brief werpt de vrouw zich op als degene die de sleutel tot het geheim bezit, en zij vertelt de geschiedenis van hun liefde. Het verhaal is daarom zo opmerkelijk, omdat er talloze verwijzingen in staan naar gedichten van Osipowitsj (titels, citaten), terwijl de briefschrijfster tegelijk ingaat op de persoonlijke omstandigheden waaruit de gedichten zijn voortgekomen. En passant steekt zij op humoristische wijze de draak met de zeer vergaande interpretaties van een critica. Die verwijzingen naar primaire en secundaire bronnen geven het idee dat deze dichter echt bestaan heeft en dit wordt versterkt door de geëmotioneerde toon van de brief. De teloorgang van de correspondentie is even onverwachts als aangrijpend. Verder nog een interview met Danilo Kiš, waarin hij zich verzet tegen het etiket ‘joodse’ schrijver: ‘Elk adjectief bij het zelfstandig naamwoord “schrijver” betekent in principe een beperking van dat zelfstandig naamwoord (...) ik wil geen schrijver van minderheden zijn.’ Tenslotte een korte autobiografische schets van Kiš en een reeks aforistische ‘Adviezen aan jonge schrijvers’. In de rubriek ‘Vertaallaboratorium’ bespreekt Daan Bronkhorst op boeiende en leesbare wijze de problemen van het vertalen van Chinese poëzie, waarvoor meer nog dan voor andere talen de uitdrukking
‘traditore-traduttore’ geldt. Letterlijk vertalen is een onmogelijkheid, omdat werkwoorden, naamwoorden en bijwoorden niet altijd duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Tussen ‘ik’, ‘jij’ en ‘iedereen’ wordt evenmin verschil gemaakt en hetzelfde geldt voor ‘heden’ en ‘verleden’. De Chinese gedichten zijn overigens aansprekender dan de andere poëzie in dit nummer.
BEATRIJS RITSEMA a.i.