Grotschildering
De betekenis die Malraux aan de geschiedenis hecht, kan waarschijnlijk het beste worden afgemeten aan zijn beschouwingen over kunst, zoals vastgelegd in Les voix du silence. Staande voor een Rembrandt, geeft hij als voorbeeld aan Stéphane, ben je je bewust van de geschiedenis, van de tijd waarin Rembrandt leefde, maar tegelijkertijd is het schilderij waar je naar kijkt een volstrekt levend heden. De zin van de kunst is de macht die zij bezit om ‘de geschiedenis te vernietigen’. Aan de hand van de werktuigen die door de eeuwen heen vervaardigd zijn, is het mogelijk om het historische verloop van de menselijke intelligentie te volgen, maar bij kunstvoortbrengselen ligt dat anders. Elk beeld, elke grotschildering, brengt de mens in direct contact met zijn voorgangers, en met het raadsel van het menselijk bestaan, dat van alle tijden is, en dus nooit ‘geschiedenis’ kan worden. Malraux meent dat zijn betekenis voor het denken over de esthetiek te vergelijken is met Nietzsches belang voor de geschiedenis van de moraal.
Algemeen gesproken kan men misschien zeggen dat het gaat om de verzoeking die de kunst van oudsher op de mens heeft uitgeoefend: door te trachten vorm te geven aan de zin van het bestaan, ontsnap je aan de beperkingen van de eigen geschiedenis, en vergroot daarmee de kans op onsterfelijkheid. De kracht van Malraux is, lijkt mij, dat hij in zijn leven en werk geschiedenis en menselijk lot op overtuigende wijze heeft weten te integreren. Hoewel ik over het algemeen weinig talent heb voor heldenverering, word ik, als het over Malraux gaat, altijd wat onzeker, ondanks oneerbiedige grappenmakers als Rudy Kousbroek, die hem nog onlangs vergeleek met een heteluchtballon.
Tot slot: ik vind dat Roger Stéphane er goed in is geslaagd om via de interviews en kritische verbindende teksten die vaak heel verhelderend zijn, een ‘levend’ portret te schetsen van Malraux in al zijn gedaanten. Slechts Malraux privé blijft buiten schot, en ook dat is typerend. Als zodanig trad hij nooit naar buiten. Even leek het onvermijdelijk. Stéphane spreekt in 1961 een interview af, maar vlak voor de datum rijden de twee zonen van Malraux zich te pletter. Er volgt geen afzegging van het interview, en Stéphane begeeft zich met de dood in het hart op weg. In de werkkamer komt Malraux hem met uitgestoken hand tegemoet: ‘Laten we over iets anders praten.’
■