Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
André Malraux, Entretiens et précisions Door Roger Stéphane Uitgever: Gallimard, 170 p., f 41,05
| |
De GaulleOok Malraux' opvatting over intelligentie is interessant. Intelligentie omvat volgens hem drie componenten: afrekening met aanstellerij, oordeel, en hypothetische instelling. Het is weer eens iets anders dan het IQ, en er laten zich in ieder geval aardige spelletjes mee spelen. Zelf zegt Malraux niet zeker te zijn van de hypothetische instelling van Roger Martin du Gard. En Aragon? waagt Stéphane. ‘Nee, nee, en nog eens nee. Aragon is een domkop.’ In 1945 zeker geen uitspraak waar iedereen het klakkeloos mee eens geweest zal zijn. Natuurlijk komt ook Malraux' toetreding als minister in de regering van de Gaulle uitvoerig ter sprake. Velen hebben zich het hoofd gebroken over de vraag hoe dat mogelijk was voor iemand die zo nauw gelieerd was aan het communisme. Tegen Claude Mauriac heeft hij al in 1945 gezegd: ‘Je moet de communisten het hoofd durven te bieden (...). Ik denk dat er minder moed voor nodig is om de Gaulle aan te vallen in de Lettres françaises, dan hem op deze plaats te verdedigen. Op deze plaats, waar geknokt gaat worden in de komende dagen (...). Dat is mijn enige verontschuldiging, de enige reden waarom ik hier zit.’ Hieruit spreekt vooral het belang dat hij hecht aan daadwerkelijke actie boven een papieren stellingname. Het ligt op één lijn met zijn opmerking tegen journalisten toen hij in 1972 door Nixon op het Witte Huis werd genodigd, teneinde hem te informeren over Mao, die hij persoonlijk heeft gekend: ‘Om de vrede te helpen kun je beter naar het Witte Huis vliegen dan artikels schrijven in Le Nouvel Observateur.’ En tegen Stéphane: ‘Vanaf welke plaats kan men beter de Algerijnse oorlog stoppen? Vanuit het Hotel Matignon of vanuit de Deux Magots?’ In deze wat denigrerende zin heeft Malraux zich wel vaker uitgelaten over Sartre en zijn kring. Hij blijft trouwens ontkennen dat hij op dat moment minder links zou zijn geweest dan op enig ander tijdstip in zijn leven, en scherpt zijn standpunt aan met de woorden: ‘Alles vóór Rusland, maar niets dóór Rusland.’ Het tekent Malraux, die persoonlijk stelling genomen en gevochten heeft in Indo-China tegen het Franse kolonialisme, in de Spaanse Burgeroorlog, in de ‘drôle de guerre’ van 1940, in het verzet en in het bevrijdingsleger in Elzas-Lotharingen, dat hij het betreurt niet aanwezig geweest te zijn - ook nog - bij de Russische Revolutie, ‘niet in de zin van “daar had je heen moeten gaan, mannetje”, maar in de zin van “nu ja, daarover ken ik slechts de boeken, de films...” [vervolg op pagina 14] |
|