En verder:
Het Utrechtse tijdschrift Grafiet dat drie maal per jaar verschijnt met publikaties over sociale wetenschappen, literatuur en beeldende kunst, heeft onder redactie van Christiaan Ruppert en Gerard Steen een nummer gewijd aan Decadentie, in het bijzonder die van de negentiende eeuw. De over het algemeen goed geschreven bijdragen betreffen onder meer Couperus en het dandyisme (Els Viersma), Decadentie in Nederland door Jaap Goedegebuure, Décadence als literair begrip (Maarten van Buuren), De femme fatale in de 19e eeuw (Paula Koelemij), een confrontatie van Oscar Wilde's Salomé met die van de tekenaar Beardsley, decadentie in de filosofie (Maarten van Nierop) en veel over Baudelaire door Petrus Hoosemans. Goedegebuure droeg bovendien een stuk bij van literair-sociologische aard over de opkomst van ‘De vrije schrijver als kleine zelfstandige’. (Grafiet, Boven Zevenwouden 59, Utrecht, 030-89 48 61.)
De nieuwe roman van de Oostenrijkse schrijver Thomas Bernhard die eind augustus zal verschijnen gaat Alte Meister heten en is weer niet zachtzinnig ten opzichte van Oostenrijk. Hoofdpersonen zijn de geleerde Atzbacher en de tweeëntachtigjarige muziek filoloog Reger. De laatste heeft de gewoonte om om de twee dagen in het Wiener Kunsthistorischen Museum in de Bordonezaal plaats te nemen om daar Tintoretto's Weissbärtigen Mann te bekijken. Atzbacher treft hem daar op een dag aan en besluit Reger van die dag af aan gade te slaan. Reger is al dertig jaar lang muziekcriticus voor de Times, Atzbacher beschouwt hem als een menselijk en wetenschappelijk genie, vandaar dat hij in Oostenrijk niet op waarde wordt geschat: ‘Genie und Osterreich vertragen sich nicht.’ Maar Reger heeft zijn eigen motieven: hij bestudeert Tintoretto's en andere schilderijen om er iets onvolmaakts in te ontdekken, conform zijn vermoeden dat er geen volmaakt kunstwerk bestaat. Kunst, muziek, filosofie en literatuur komen in Alte Meister dicht bij elkaar als Reger iets overkomt dat alles op losse schroeven zet. De roman omvat 304 pagina's en wordt door Bernhard een ‘Komödie’ genoemd.
Wat in Nederland niet bestaat is onlangs in Duitsland verschenen: een geschiedenis van de Nederlandse boekhandel vanaf de eerste bemoeienissen met de boekdrukkunst. In het bestek van 160 pagina's behandelt Hans Furstner de Geschichte des niederländischen Buchhandels) vanaf de uitvinding, de incunabeltijd, de ketterse geschriften, de tijd van de Republiek, uitstraling naar Europa, de Bataafse Republiek, de Franse tijd, de organisaties, de speciale boekwinkels, de Eerste en Tweede Wereldoorlog tot het jaar 1980. Het is deel 2 in de reeks Geschichte des Buchhandels onder redachtie van Herbert G. Göpfert en Reinhard Wittmann. Hij wordt uitgegeven door Otto Harrassowitz in Wiesbaden en kost 78 DM.