Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
Our three selves Door Michael Baker Uitgever: Hamish Hamilton Importeur: Nilsson & Lamm, 374 p., f 66,80
| |
Zijden smokingjasjesUit geschokte reacties van huisvrienden na het verschijnen van De bron van eenzaamheid valt op te maken dat de aard van Johns relaties met ‘Ladye’ en Una door de buitenwereld niet geraden werd. Wel was altijd discretie in acht genomen. Na drie uur 's ochtends werd er, in verband met de komst van huispersoneel, gescheiden geslapen. Pas na het verschijnen van The Well durfden John en Una zich openlijk te manifesteren als lesbiennes, om met hun voorbeeld minder gefortuneerde zusters (die duizenden dankbare brieven stuurden) moed te geven. Maar zelfs toen waren zij er niet op uit om te provoceren: wel zijden smokingjasjes en tweeds, stropdassen en een mannelijke coiffure, maar zeer zeker geen broek. Een echt kostuum kon pas laat in de jaren dertig, toen broeken voor vrouwen wat algemener werden geaccepteerd. Zelfs De bron van eenzaamheid, toch expliciet geschreven om een taboe te doorbreken, is discreet. De enige aanstootgevende passage (afgezien van een enkele, hartstochtelijke kus) is er een die eindigt met de zin: ‘(...) en die nacht waren zij niet gescheiden’. Ik citeer uit de door Uitgeverij Sara in 1981 heruitgegeven vertaling uit 1928. Het boek pleit voor tolerantie ten aanzien van de ‘geïnverteerden’, maar beschrijft hen als een tragische speling der natuur, gemerkt door ‘Kains teken’. Stephen Gordon, de edele en dappere heldin (ze is, in haar vlekkeloze karakter, slaapverwekkend saai), voert een bittere strijd om het ‘recht op een beetje liefde’, een strijd die ze keer op keer verliest. Als personage is ze voorzien van een heleboel pseudo-wetenschappelijke rim-ram, vindt Halls biograaf Michael Baker. Zo moeten Stephens brede schouders, smalle heupen en buitengewone lengte de theorieën van de seksuoloog Havelock Ellis over de homoseksualiteit als aangeboren afwijking ondersteunen. Een ander stereotype, dat van de vaste rollenverdeling tussen de seksen, maakt het boek onverteerbaar banaal. De zeer masculiene Stephen kiest zich als minnaressen onveranderlijk zeer vrouwelijke vrouwen met een groot verlangen naar het moederschap. Met alle ‘zondaressen’ loopt het slecht af. De andere ‘geïnverteerden’ die in het boek voorkomen zijn zonder uitzondering artistieke misfits die hun leven beëindigen in zelfmoord. Het boek viel om die reden slecht in John en Una's kring van vrijgevochten vriendinnen, lesbiennes die evenals John zelf maatschappelijk gezien geenszins onder hun ‘misvormdheid’ leden. Baker maakt er veel werk van om het geïdealiseerde portret van Stephen - inclusief haar heldendaden aan het Franse front in '14-'18 als hoofd van een vrouwelijke ambulance-eenheid - te verhelderen als de persoon die Radclyffe Hall had willen zijn. ‘Hang naar martelaarschap’, is het nogal vinnige oordeel van Baker, die (dat is wel een beetje schijnheilig) in zijn voorwoord waarschuwt dat hij níét de amateur-psychiater wil uithangen. Er zijn meer trekjes in zijn onderwerp die hem niet bevallen. Haar gevoel voor miskenning (ze vond The Well haar meesterwerk en was woedend over de slechte kritieken die het kreeg: ‘langdradig en humorloos’, vond Cyril Connoly, ‘overwoekerd door propaganda’, schreef Leonard Woolf); haar standsbewuste, conventionele ideeën (gênant vindt Baker Una's en Johns bewondering voor Mussolini); haar gebrek aan literaire smaak (‘resolutely middlebrow’); haar geloof dat ‘de joden’ ‘ons’ haten en willen vernietigen (‘natuurlijk niet de een of twee “really dear” joodse vrienden in Engeland,’ schrijft Radclyffe Hall, ‘maar de joden als geheel’); en haar woordgebruik (het buitenland heet ‘dear abroad’, en Florence ‘our Florence’). | |
HondenkennelsMaar Baker is enthousiast over twee romans die aan The Well voorafgingen: The Unlit Lamp (1924), over een mislukt vrouwenleven dat werd opgeofferd aan een zelfzuchtige moeder, en Adam's Breed (1926), over een kelner die zo'n walging voelt tegenover eten dat hij zich doodhongert: ‘ze kunnen de vergelijking doorstaan met sommige van de betere tijdgenoten.’ Bakers fascinatie ligt, overduidelijk, elders. Gelukkig niet in de eerste plaats bij de inrichting (antiek eiken) van de chique behuizingen in Engeland en Italië, de hondenkennels die tot in de zitkamer wer- Vervolg op pag. 15 |
|