Vertaald
Solal door Albert Cohen. Vertaling Paul Syriër (Manteau, 310 p., f 32,50). De Franse uitgever Gallimard hoefde in 1922 maar één kort verhaal van Albert Cohen te lezen om zijn talent te herkennen. Hij bood hem onmiddellijk een contract aan en hielp hem ook nog aan een baantje als diplomaat bij de Volkenbond zodat er meer tijd beschikbaar zou komen om te schrijven. Na acht jaar wordt het wachten beloond en verschijnt de forse en briljante roman Solal. Albert Cohen, (1895-1981) die beweert geen literaire voorbeelden te hebben en zelfs nauwelijks boeken in zijn kast is net als zijn held joods, geboren op een Grieks eiland en woont later in diverse Europese steden waaronder Parijs en Genève. Solal wordt ‘mooi, naïef, doordringend, warm, stoutmoedig, onbeschoft, zo hoffelijk, goed, immens, duivels en levend’ genoemd. Dat is hij ook allemaal. Verder zou ik de hoofdpersoon ook nog gepassioneerd, geniaal en zeer avontuurlijk noemen. Afwisselend leeft Solal in omstandigheden van bittere armoede en grote rijkdom. Lichamelijk verval is een obsessie voor hem, zijn jeugdig lichaam is van een grote schoonheid maar, iedereen kan worden gezien als een toekomstig skelet. Andere thema's van het boek zijn het jodendom en dan vooral de tragiek van de joden in ballingschap. Vijf Marx-brothers-achtige neven zorgen voor een burleske noot in het verhaal, dat met de snelheid van een sprinter geschreven is. Solal is zo onweerstaanbaar dat je wel gesteld op hem moet worden, net als de diverse romanpersonages die hem allen bewonderen. De uitgeverij heeft beloofd dat in het najaar van 1985 De uitverkorene van de Heer zal verschijnen, met dezelfde Solal als hoofdpersoon.
Meridian door Alice Walker. Vertaling Marijke Emeis (In de Knipscheer, 284 p., f 27,50). Alice Walker schrijft gedichten, romans, essays en literaire kritieken. Ze is geboren in Georgia en woont nu in San Fransisco waar ze redactrice is van het feministische maandblad Ms. en van het zwarte, politieke tijdschrift Freedomway. Haar absolute doorbraak kwam met het verschijnen van The Color Purple in 1982. Voor deze complexe, indrukwekkende roman kreeg ze zowel de Pulitzerprijs als de American Book Award. Het is een verhaal over een zwart meisje dat in het zuiden van de Verenigde Staten woont waar de rassenscheiding het leven tussen de twee wereldoorlogen diepgaand beïnvloedt. In korte brieven - meestal aan God gericht, omdat ze niemand anders heeft om tegen te praten - beschrijft de veertienjarige Celie haar ellendige bestaan. Hetzelfde fragmentarische karakter kenmerkt ook Meridian, dat Walker al in 1976 schreef en waarvan In de Knipscheer in 1979 een slordige vertaling verzorgde. Dezelfde uitgever brengt nu een nieuwe, geheel herziene editie van deze superieure roman. Meridian - meisje, arm, zwart en uit het landelijke zuiden - ontglipt het noodlot van jong trouwen en veel kinderen krijgen, omdat ze met een beurs op eem meisjescollege mag studeren. Ze komt in aanraking met de beweging voor de burgerrechten en de strijd tegen onrecht en ongelijkheid; tussen de regels door geeft Alice Walker een scherpe analyse van de verschillende opvattingen binnen de zwarte beweging in de jaren zestig. Meridian wordt door degenen die zichzelf als revolutionair beschouwen ambivalent gevonden, omdat ze niet zeker weet of ze wel voor de revolutie wil doden. Haar onorthodoxe gedrag doet de traditionalisten tandenknarsen; haar praktische aanleg maakt haar minder geschikt als verbale vertolkster van radicale standpunten. Haar kracht ligt in haar zelf, zij hoeft die
niet te ontlenen aan de groep. Een sterke vrouw, een sterk boek.
Het vierkante ei door Paul Goma. Vertaling Andrea Borbel (Manteau, 275 p., f 29,90). Het vierkante ei is uitgekomen in de Oost-West-serie van Manteau: deze boeken belichten economische, politieke en sociale verhoudingen in communistische landen, zowel in het heden als verleden. De in 1937 geboren Roemeense auteur Goma werd in 1977 uit zijn land ‘verbannen’ en woont nu in Parijs. Hij baseert zijn roman op historische gegevens die beschikbaar zijn over een heropvoedingsexperiment in de gevangenis van de Roemeense stad Pitesti dat plaats vond van 1949 tot 1952. Slechts enkele gevangenen overleefden dit experiment dat als doel had de wil te breken van de mogelijke en fictieve vijanden van de ‘Nieuwe Tijden’. Toen Goma zelf in de gevangenis zat heeft hij slachtoffers van Pitesti ontmoet en de eerste bekentenisfragmenten gehoord. De gevangenen toen, voornamelijk jonge studenten en middelbare scholieren, werden niet alleen zonder oponthoud gemarteld maar moesten ook elkaar martelen. Alle jongens werden zowel beul als slachtoffer. Vergelijkingen met de Goelag Archipel van Solzjenitsyn dringen zich op, maar de vertaalster zegt in haar nawoord dat het fenomeen Pitesti in deze vorm niet in het Goelag-Rusland bekend is; het zou wel enige overeenkomst vertonen met de hersenspoelingen uit China zoals die plaatsvonden tot 1952. Deze roman voegt een nieuw document toe aan de al bestaande literatuur die excessen beschrijft die zich voordoen onder totalitaire regimes. Het is een boek dat men vanwege de gruwelen alleen in fragmenten kan lezen.
MARIJKE HILHORST