En verder:
Hel ‘Neo-Belgische’ tijdschrift De Brakke Hond is om minstens één reden interessant: hei is het enige tijdschrift waarin het genre van het ‘light prose’ wordt beoefend. Geen verhaal in De Brakke Hond of de eerste zin lacht je lichtjes toe: ‘De mosselvrouw kwam binnen’; ‘De politieagenten van Brixton kennen Hennie Dekker’; ‘ln het midden van het regenwoud hurkten de ruïnes van een tempel wiens god al lang niet meer door mensen werd aanbeden’; ‘Na twee boekpublicaties was ik meteen de belangrijkste schrijver in de Nederlandstalige letteren’; ‘Ik heb nogal wat uren van mijn leven in spanning doorgebracht over wat de man met de schaar met mijn hoofd uitvoerde’ enzovoort. (Degene die zich de belangrijkste schrijver voelt is Herman Brusselmans.) Wie en wat De Brakke Hond precies is kan tot 17 mei in De Brakke Grond in Amsterdam worden bekeken aan de hand van een tentoonstelling. Op vrijdag 17 mei is een avond aan het tijdschrift gewijd.
De uitgeverij G.A. van Oorschot bestaat in september veertig jaar. De boekhandelaren waarmee Geert van Oorschot in de loop van die veertig jaar zoveel te stellen heeft gehad (‘Er hebben wel enkele vechtpartijen plaats gevonden, maar die waren van mijn kant zeer terecht’) krijgen deze week de jubileumaanbieding van de boeken die in het najaar zullen verschijnen ingeleid door een persoonlijk woord van Van Oorschot zelf. Hij zegt dat hij vijftig een mooier getal vindt om te vieren, maar de jongere garde van de uitgeverij denkt daar anders over. Vandaar dat hij zich maar heeft geschikt in het onvermijdelijke. Van Oorschot vertelt dat hij twintig jaar lang zonder aanbiedingsprospectus de boekhandelaren persoonlijk heeft bezocht: ‘Het was een van mijn geheimen dat de boekhandelaar graag luisterde naar wat ik over mijn boeken en de schrijvers van die boeken te vertellen had, en niet zelden onder de bekoring kwam van mijn voordracht.’ Het jubileum wordt gevierd met de uitgave van een boekje Gedichten van Judith Herzberg, F. Harmsen van Beck, Hanny Michaelis, Annie M.G. Schmidt en M. Vasalis, met een eenmalige aanbieding van in prijs gereduceerde verzamelde werken van Ter Braak, Van Groeningen en Multatuli, met een nieuwe bundel verhalen van Anton Koolhaas (Liefdes tredmolen) en het magnum opus (meer dan vijfhonderd pagina's) van Karel van het Reve: De geschiedenis van de Russische literatuur van Vladimir de heilige tot Anton Tsjechow. Bovendien verschijnen Dostojewski's De gebroeders Karamazov en Tolstojs Oorlog en vrede uit de Russische Bibliotheek als paperback.
Aan aandacht voor ‘zwarte schrijfsters’ ontbreekt het in Nederland niet: uitgeverij Sara publiceert de herinneringen van Ellen Kuzwayo (Noem mij vrouw). Zij wordt ‘de moeder van Soweto’ genoemd en de vertaling in het Nederlands die op 30 mei verschijnt wordt ingeleid door Nadine Gordimer. Op 22 mei verschijnt Zami, een nieuwe spelling van mijn naam door Audre Lorde, die de Afrikaanse tegenhangster van Adrienne Rich wordt genoemd. Haar boek heeft als ondertitel ‘Een biomythografie’. Over Audre Lorde staat een artikel in het boekje Want zwijgen biedt geen bescherming, Portretten van zwarte schrijfsters, uitgegeven door het feministische tijdschrift Katijf. Naast een inleiding van Pamela Pattynama bevat het stukken over Buchi Emecheta, Pat Sims, Astrid Roemer, Barbara Smith, Michelle Cliff en over de ‘zwarte-vrouwendrukkerij Kitchen’ Table Press (f 8,75).