A. Moonen
Vervolg van pagina 13
door de al vaak als ‘eigenzinnig’ gekenschetste stijl van Moonen en zijn even persoonlijke humor. ‘Ze moeten maar eens neukzaad uitstrooien boven Europa!’ Zo'n verzuchting is smartelijk en geestig tegelijk.
De wereld van de vieze meneer Moonen is de mijne niet, maar de oprechtheid en de ironie waarmee de schrijver Moonen het mismoedige leven van zijn hoofdpersoon portretteert, vind ik ronduit meeslepend.
Ik neem voetstoots aan dat Kees van Kooten de titels van Moonen in de kast heeft staan. Moonen is onmiskenbaar een onderlegde en gladgeschoren neef van Van Kootens Vieze Man. Op de achterkant van Zalf voor de dood poseert Moonen bij de automaat met damesslipjes, waar de Vieze Man zijn kerstcadeautjes uit betrekt. De Vieze Man stopte in Carré een aantal batterijen in zijn endeldarm, Moonen ontvangt zijn nieuwe energie van een passend lunchworstje. De Vieze Man huwelijkte zich uit aan de weinig frisse Walter de Rochebrune, terwijl Moonen in Omgelegde dagen vertelt hoe het ‘slechts een wimper scheelde of ik raakte beringd met de ruwe Turk turk met wie ik vandezomer tot ver 't najaar door een romantische verhouding had.’
Een kanttekening. Omgelegde dagen bevat een aantal prachtige afdelingen. Moonen op zijn best. Het bibliofiele De anale variant werd, helaas zonder tekeningen, in alle scabreuze glorie terecht in dit boek herdrukt. De novelle Hijdraken en de rubriek Uitgaande post zijn boeiender dan mijn leven zelf. Ik heb echter toch wat te zeuren: Moonens polemieken en kritieken (de afdeling Koningsgambiet) vormen niet het sterkste deel van het boek. Een jeugdig editor met een trefzeker potlood had hier (ongetwijfeld met grote instemming van de auteur) verdienstelijk werk kunnen verrichten.
En tenslotte nog een waarschuwend woord. Eh... het dient gesignaleerd. Moonen is, zeer zacht gezegd, niet bijzonder vrouwvriendelijk. Ik ben zelf op dit punt niet geheel onomstreden en daarom lijkt het me verhelderend als ik meedeel dat het mij opviel: Moonen maakt het tamelijk bont. En dames, sorry, vrouwen, nu niet expres tóch gaan lezen om u na deze voorzet alsnog boos te maken. Neem mijn welgemeende raad ter harte: dichtlaten alstublieft!
■