Self-help door Lorrie Moore Uitgever: Alfred A. Knopf, 163 p. Importeur: Van Ditmar, f 63,75
Beatrijs Ritsema
In Amerika zijn de doe-het-zelf-boeken altijd populair geweest. Niet verwonderlijk, want ze passen in de optimistische levensvisie dat succes voor iedereen weggelegd is, mits je je maar inspant. Waar je je ook in wilt bekwamen: weven, klarinet spelen, portretfotografie, over alles is wel een instructief boekje te vinden. Maar ook over vaardigheden die op het eerste gezicht minder in aanmerking komen om uit een boekje geleerd te worden, bestaat een uitgebreide literatuur. How to Win Friends and Influence People van Dale Carnegie is hier het meest sprekende voorbeeld van. Er zijn boekjes verkrijgbaar met richtlijnen voor wat je moet doen als je door je geliefde in de steek bent gelaten (How to Fall out of Love) en hoe je je (volwassen geworden) kinderen het huis uit krijgt. Dit laatste valt, zoals duidelijk zal zijn, ook onder de categorie ‘humor’. De how-to-formule is zo uitgebreid toegepast dat er binnen het genre behoefte aan parodieën is gekomen. Het is trouwens de vraag of de afstand tussen de serieuze en de grappig bedoelde help-u-zelfboeken wel zo groot is. In beide gevallen worden levenswijsheden verkondigd a la ‘na regen komt zonneschijn’, alleen de toon waarop de boodschap gebracht wordt, is verschillend.
Lorrie Moores bundel van korte verhalen heet Self-help, een riskante titel, want onoplettende boekhandelaren zouden het wel eens op het help-u-zelf-plankje naast Leven met kanker kunnen plaatsen, waar het in het geheel niet thuis hoort. Of misschien toch wel, in die zin dat je van literatuur ook heel goed iets kunt opsteken.
Self-help is fictie, daar is geen misverstand over mogelijk. Met de gebruiksboeken heeft het echter de directheid van toon gemeen. In de meeste verhalen wordt de lezer in de gebiedende wijs toegesproken, zoals in een kookboek. Dit heeft een heel bijzonder effect. Het lijkt net alsof er algemeen geldige voorschriften worden uitgevaardigd, maar de gedetailleerdheid ervan werkt absurd en grijpt je meer bij de keel dan wanneer het verhaal in de eerste of derde persoon geschreven zou zijn. Het verhaal How gaat over de vergankelijkheid van de liefde en beschrijft minutieus hoe je een verhouding kunt laten afbrokkelen: ‘Je voelt je narrig en moe. Zeg tegen hem: “Ik wed dat je niet weet wie Coriolanus is.” Hij zal je gekwetst maar leergierig aankijken met zijn James Cagney-ogen. Hij zal je proberen te kussen. Draai je hoofd om en denk dat je stikt (...) Verlatingsgedachten zullen hun intrek nemen in de huiskamer; vanonder de sofa zullen ze naar je gluren met hun knaagdiereogen (...) Bedenk dat de winter geen geschikte tijd is om er vandoor te gaan.’
De vorm is die van een recept voor hoe iets grondig kapot te maken: pesterijtjes, gedachten toelaten over de zieligheid van de ander, maar tegelijk schemert tussen de regels door dat het eigenlijk heel treurig en afschuwelijk is, zoals het gaat. Het gebruik van de gebiedende wijs maakt de loop der gebeurtenissen noodlottig, alsof je als lezer onafwendbaar in een neerwaartse spiraal terecht gekomen bent. Daarom is de titel ook goedgekozen, want het kenmerk van de echte help-u-zelfboeken is dat de lezer een opgaande spiraal wordt voorgehouden die, als de raadgevingen nagevolgd worden, vanzelf tot het geluk leidt.
Lorrie Moores thema's liggen dicht bij huis. Verhoudingen met getrouwde mannen (‘Fluister: “Blijf nog even,” als hij voor zonsopgang je bed uitglipt’). Scheidingen, kinderen, veel over moeders en dochters. De vrouwenfiguren die ze beschrijft zijn in het algemeen vrij sterk, ook in de verhalen waarin ze te lijden hebben van onaangename mannen. Dit komt door de cynische zelfreflectie waar de hoofdpersonen zich aan overgeven en de tamelijk harde grappen die ze over zichzelf maken. Toch zijn ze uiteindelijk niet echt gebaat met hun kracht, omdat die een beetje langs de mannen afglijdt.
De mannen die in de verhalen van Lorrie Moore optreden hebben iets ongenaakbaars over zich. Het enige wat de verlaten minnaar uit How doet is één keer zijn bord met gebakken eieren tegen de keukenmuur gooien en daarna legt hij zich neer bij de nieuwe situatie. Anderen zijn weliswaar van tijd tot tijd hartelijk of geïnteresseerd, maar op essentiële momenten trekken ze de voordeur achter zich dicht en verdwijnen naar hun amateurtoneelvereniging. Het eeuwige dilemma tussen de biljartclub en het gezinsleven. Zelfs vrouwen die volgens de regels der emancipatie een eigen carrière en emotionele onafhankelijkheid hebben opgebouwd, blijven het daar moeilijk mee hebben. Een voordeel is wel dat ze er nu grappen over kunnen maken.
■