Alfred Kossmann
Vervolg van pagina 6
lands om wie het gaat, - alleen via hem kan Kossmann zijn citaten en vooral zijn anekdotes kwijt. Frank Hooiberg heeft (dus) ‘al die jongens’ nog gekend: Pom Nijhoff, Jany Roland Holst, Vic van Vriesland, Jac Bloem, Anna Blaman, de pas recent overleden Dick Binnendijk. Van de laatste herinnert Hooiberg zich nog een verhaal over Henny Marsman: ‘Zoals Dick dat vertelde, met die gierende lach van hem. Ik heb hem nog gezegd dat hij zijn memoires moest schrijven. Er worden veel te weinig memoires geschreven.’
Ik ben het met Hooiberg eens: veel herinneringen uit en aan de oude tijd hebben we niet. Maar is langzamerhand het ogenblik niet gekomen dat Kossmann op zich neemt waar Hooiberg niet in slaagde: het schrijven van een ‘intellectuele autobiografie’? Verspreid, of beter: verstopt in zijn verhalen en romans heeft Kossmann inmiddels al heel wat, vaak kostelijke anekdotes over schrijvers van de vooroorlogse generatie prijsgegeven (zoals nu weer over Anna Blaman die opgebeld werd door een kinderboekenschrijfster in tranen: ‘“O Anna,” zei ze, “wat ik nu heb gehoord. Ze vertellen dat je alleen van vrouwen houdt.” En weetje wat Anna zei: “Je moet niet alles geloven wat de mensen zeggen.” Met die mooie diepe stem van haar.’) Ik zou Kossmann voorspoed toe willen wensen bij het samenbrengen daarvan; hij hoeft zich dan niet langer te verbergen achter mysterieuze perspectieven.
■