Je ziet beter waar de complicaties zitten
De foto 's van Maja Pejić en Han Singels
De jongeren Catalogus van de tentoonstelling in het Rijksmuseum Amsterdam (tot zomer 1985) Uitgever: Fragment
Mariette Haveman
De catalogus van de fototentoonstelling De Jongeren in het Rijksmuseum heeft iets weg van een medaille: vierkant en de omslag verguld. Op de voorkant staat klein afgedrukt een foto van Han Singels waarop een meisje te zien is dat tegen een dikke boomstam geleund op een nylon reistas zit. Op de achterkant staat over de hele pagina een foto van Maja Pejić: van een agent in vol ornaat die een vuurtje geeft aan een punkmeisje.
Wat is dat eigenlijk, ‘De Jongeren’? Kun je dat ook fotograferen, behalve er jaren naar vernoemen en gouden plakken aan uitdelen?
Het eigenaardige is dat alleen al het stellen van zo'n vraag bepalend is voor een opvatting over fotografie. Nederland heeft een stevige traditie opgebouwd van fotografen die dit soort vragen per definitie niét stellen, maar het gegeven nemen zoals het komt.
Dat is een methode, maar niet een waar ik het mee eens ben. Men zou misschien denken dat zo'n benadering geleid heeft tot een enorme pluriformiteit in de Nederlandse reportagefotografie, maar het tegendeel is waar. Hier is gebeurd wat altijd gebeurt in zulke gevallen, dat vragen die niet gesteld worden gaan woekeren. Zo heeft de vrije fotografische benadering steeds onvrijere vormen aangenomen, nog versterkt door het imago van sociale betrokkenheid die het in de jaren zeventig is gaan monopoliseren. Een bepaald soort slordigheid werd de plicht van elke linkse fotograaf. Wat het onderwerp ook was, allemaal kwam het terecht in hetzelfde fotografische kijkdoosje.
Maja Pejić lijkt een typische representant van de vrije benadering: foto's gemaakt met een minimale techniek, met weinig oog voor kadrering of beeldopbouw maar wel een groot ‘bereik’. Zoals gezegd ben ik niet dol op deze werkwijze, en ook bij Maja Pejić begrijp ik vaak niet waarom ze bepaalde foto s heeft gemaakt. Het is me niet duidelijk wat ze wil laten zien, de ene keer zie je dit, de andere keer dat, en het is allemaal een beetje vaal en flets. Wel bereikt ze in de beste gevallen iets wat de foto's van Han Singels - die ik heel goed vind - minder hebben: een directheid waardoor je getroffen kunt worden, zoals krantefoto's soms kunnen treffen. Dat geldt voor de twee laatste van haar foto's in het boekje, een groepje surfjongeren in de Flevopolder, en voor de drie (van de zes) Zwolse punkers. Het geldt ook voor twee andere groepen: de Youth for Christ eensgezind biddend op het gras, en daarnaast een groepje jongeren op vakantie in Valkenburg, bezig zich vol te gieten op een terras. In deze gevallen werkt de betrekkelijke passiviteit van de fotografe in het voordeel; bij deze foto's heb je het gevoel ergens met je neus bovenop te zitten: op een soort groepsgewijze lamlendigheid die iedereen moet herkennen.
Toch blijft de irritatie. De keus van Maja Pejić en Han Singels voor deze opdracht lijkt mij niet willekeurig. Naar men mag aannemen is het die ‘directheid’ die de keus op Maja Pejić heeft doen vallen, tegenover de gereserveerde visie van Han Singels. Deze tentoonstelling is samengesteld door vier specialisten, respectievelijk in historische, educatieve, maatschappelijke en fotografische aangelegenheden; gebrek aan deskundigheid is dus geen verwijt dat je het Rijksmuseum kunt maken. Maar is die keus in dit geval wel zo consequent? Als directheid een vereiste is, waarom dan niet de keus laten vallen op een fotograaf, desnoods een amateur die er werkelijk ‘helemaal in zit’, en die net zo in zijn onderwerp gelooft als het onderwerp zelf. Dit soort reportages zijn in Amerika en Duitsland wel gemaakt, vaak met heel eigenaardige resultaten die inderdaad authenticiteit en naïviteit kunnen hebben. Zo'n reportage zou een werkelijk interessante tegenhanger vormen voor iemand als Han Singels. Nu blijft het, juist door de professionaliteit-tegenwil- en-dank van Maja Pejić, te veel in het halfslachtige hangen.
In tentoonstellingen waarin zoals hier duidelijk sprake is van verschillende opvattingen ga je onvermijdelijk vergelijken. Ik doe dat ook, want het geeft een extra perspectief aan mijn bijval voor Han Singels, een van de zeer weinige fotografen uit de groep der sociaal betrokkenen die een stijl hebben weten op te bouwen.
Als er iets is wat jongeren onderscheidt van de rest van de mensheid is het een sterke neiging tot stileren, maar iets anders is om zo'n neiging fotografisch zichtbaar te maken. Wat bij Maja Pejić een beetje is opgelost in het geheel komt bij Han Singels scherp tot uitdrukking, zo scherp als je het in de Nederlandse fotografie nog zelden tegenkomt. Singels heeft zich nadrukkelijk geconcentreerd op de onderlinge verschillen van houdingen en levensstijlen, en gebruikt alle mogelijke middelen om die er uit te tillen. Bij hem kom je ze opeens allemaal tegen: het meisje dat zich stierlijk verveelt op het strand temidden van haar familie met wijnkoeler en Avenue, de ijdeltuitverkoper die zichzelf een hele Cool Cat vindt tussen de rekken van de kledingwinkel, de beeldschoon stralende leerlingen van Montaigne, de vijftienjarige neofascist, prachtige foto's van rockers en van een Amsterdams' corpsballenfeest. Jongeren zijn niet mooier dan de rest van de wereld maar wel duidelijker, zou je haast zeggen bij de foto's van Han Singels. De opbouw van zijn foto's is over het algemeen heel strak, soms met een lichtelijk ‘heroïsch’ uitgesproken effect dat goed werkt voor zo'n onderwerp, vergrotend, niet ironiserend. Han Singels' foto's zijn niet simpeler dan die van Maja Pejić, maar je ziet beter waar de complicaties zitten, en dat maakt ze interessanter.
■