We houden zo van Glenda door Julio Cortázar Vertaling: Aline Glastra van Loon en Barber van de Pol Uitgever: Meulenhoff, 141 p., f 27,50
Maarten Steenmeijer
In het titelverhaal van We houden zo van Glenda, een van de laatste bundels die Cortázar heeft kunnen schrijven, helpt een groep verstokte fans van de filmster Glenda Garson de realiteit een handje: ze couperen de fragmenten uit haar films waarover ze niet tevreden zijn. Een even kostbaar als moeilijk karwei, want ze willen alle in omloop zijnde kopieën onder handen nemen. Het resultaat mag er zijn: haar films komen nu overeen met een ‘herinnering ontdaan van onvolkomenheden, identiek aan het verlangen’. Het stelt de trouwe aanhangers in staat te leven ‘in een heden dat absoluut was en misschien wel iets weg had van de eeuwigheid’.
Opdat We houden zo van Glenda hetzelfde effect sorteert, schrap ik twee verhalen: ‘Kloon’ en ‘Lint van Möbius’. Ze zijn overdadig en geconstrueerd, het eerste verhaal omdat het voorspelbaar is en het krioelt van de namen, het tweede omdat de maalstroom van woorden de lezer niet meesleept, zoals de bedoeling is, maar uit doet glijden.
Blijven over acht verhalen van de volmaakte Cortázar: de schrijver die je het dramatische genoegen verschaft een kijkje te nemen aan de andere kant van ons bestaan (dood, droom, waanzin), waar we geen greep op hebben maar die ons niet loslaat. Met alle tragische gevolgen van dien: ook in deze verhalen zijn de (zelf)moorden njet Van de lucht, altijd verooraakt door krachten waar de daders geen vat op hebben. Cortázar is een meester in het creëren van een even raadselachtige als noodlottige atmosfeer, zonder een beroep te doen op de goedgelovigheid van de lezer. Het sterkste voorbeeld hiervan vind ik ‘Verhaal met vogelspinnen’. Herlezing betekent een steeds scherper zicht, zonder dat het verhaal hierdoor inboet aan geheimzinnigheid.
Aan de vertaling van deze bundel hebben, onafhankelijk van elkaar, twee vertaalsters gewerkt. Een aardige aanleiding om de resultaten naast elkaar te leggen. Barber van de Pol zit Cortázar op de hielen, zonder dat dit overigens tot gekunsteld Nederlands leidt. Aline Glastra van Loon vertaalt vrijer, waardoor het Nederlands soepeler wordt, maar ook aan precisie verliest. Ik geef een - extreem - voorbeeld van de zin die - letterlijk vertaald - luidt: ‘het land van niemand en van iedereen waar iedereen niemand is’ maakt zij: ‘het niemandsland van allen waarin iedereen anoniem is’.
In het verhaal ‘Krantenknipsels’, waarin fantasie en politieke bewogenheid elkaar op fascinerende wijze ontmoeten, zegt de hoofdpersoon: ‘Ik vond het prettig dat het werk van de beeldhouwer totaal niet systematisch of al te explicatief was, dat elk stuk iets raadselachtigs had en dat je soms lang moest kijken om te begrijpen welke vorm het geweld erin had aangenomen.’ Daarom houden wij zo van Julio.
■