Sämtlich
Van Schiller verschijnt er op het ogenblik een immens volledig en veeldelig verzameld werk in de DDR zodat men niet echt op een nieuwe twaalfdelige editie zat te wachten. Over de ‘volledigheid’ heb ik mijn bedenkingen. De Almanach is er onduidelijk over, te meer daar sprake is van een ‘samtliche’ Goethe. Dit laatste bijvoegelijke naamwoord leidt al meer dan een eeuw tot de discussie over wat het betekent. Wat is het volledigst: Werke, Gesammelte Werke, Sämtliche Werke of Vollständige Werke? Worden alle Gesprache van Goethe opgenomen? Ik gok van niet omdat de verschijnende Westberlijnse Grumach-editie, zonder Eckermann, begroot is op minstens tien zeer forse delen. Dat Goethe niet ècht volledig wordt, moet ik opmaken uit de aangekondigde afdeling brieven die zal bestaan uit vijf delen van te samen 6000 bladzijden. Op die bladzijden krijgt men met geen mogelijkheid al Goethes bieven plus commentaar.
Het lijkt alsof ik afding op de Bibliotheek deutscher Klassiker (BDK) maar dat is onjuist. Elke Epoche verdient een nieuwe Goethe, een nieuwe Schiller een nieuwe enzovoorts. Het BDK-project wordt niet alleen qua uitvoering maar ook qua wetenschappelijke begeleiding een volstrekt unicum. De Almanach laat op bladzijden 300 tot 329 duidelijk zien welke hoge filologische, tekstkritische eisen men gaat hanteren en welk een staf van droomgeleerden aan de BDK meewerkt. Het allergrootste voordeel van deze monsterbibliotheek is haar editoriale consistentheid. Het is bij mijn weten niet eerder gebeurd dat zo'n groot overzicht van een literatuur binnen één en van te voren vastgesteld concept wordt uitgegeven. De vraag is of we zijn voltooiing meemaken. Het zal niet voor de eerste keer in Duitsland zijn dat een mammoetondermening haar einde niet zag vanwege krijgshandelingen. Daarom heeft men er maar de vaart in gezet: binnenkort verschijnt het eerste deel en de komende vijfentwintig jaar zal er iedere maand een deel verschijnen. Veertig delen zijn klaar of nagenoeg gereed: zes delen Goethe (1, 4, 7, 9, 10, 14), twee delen Tieck (6, 12) et cetera.
En wat kost dat allemaal?, vraagt de boekenvriend zich benepen af. Het kost een prijs die redelijk lijkt. Indien men zich abonneert op de eerste veertig delen, moet men voor linnen banden f 5.000, - neertellen. Verkiest men leer dan dient men rekening te houden met tien mille. Abonneren op één schrijver mag ook: hij kost dan f 150, - per deel. Losse delen worden begrotelijk van prijs: f 185, - (linnen) en f 310, - (leder). Indien inflatie en noodzakelijke prijsverhogingen worden meegerekend, zal de liefhebber voor de set van driehonderd delen uiteindelijk meer dan honderdduizend gulden dienen neer te leggen. Als de BDK de zevenhonderd banden haalt dan wordt de abonnee geacht zich in de wieg in te rekenen, minstens een half miljoen gulden tot zijn beschikking te hebben en stokoud te worden.
De Almanach begint op bladzijde V met twee geestige maar ontmoedigende citaten. Het ene is van Sainte-Beuve: ‘Wat is een klassieker? Een Duitser in ieder geval niet.’ Het andere van Nietzsche: ‘Bestaan er Duitse klassieken?’ De wijsgeer geeft op zijn eigen vraag een wat somber antwoord. Ik wil ten slotte mijn haat/haat-verhouding met Duitsland inruilen voor een haat/liefde-relatie. Wat een voortreffelijk land dat zijn literatuur zó koestert! Ik ga ginseng gebruiken, die de drank eruit en stop met roken. Want ik wil het meemaken dat de Bibliothek deutscher Klassiker aan deel 701 begint.