Blauwbaards schaduwen
Verdwijningen in de jaren twintig
Disappearances door William Wiser Uitgever: Salamander Press, Edinburgh, 335 p., f 50,65
Martin Koomen
Henri-Désiré Landru (1869-1922) was een extreem voorbeeld van het type man dat vindt dat vrouwen in de keuken thuishoren. Hij schijnt zich ontdaan te hebben van de lichamen van de door hem om het leven gebrachte vrouwen door deze in stukken te zagen en op te stoken in een groot fornuis. Hoewel hij steeds alle schuld is blijven ontkennen, deed het onderzoek van de asresten hem uiteindelijk de das om. In negen van de tien gevallen van vrouwen voor wier verdwijning hij verantwoordelijk zou zijn, werd Landru door een gerechtelijke jury schuldig bevonden. Het hem toegemeten vonnis werd ten uitvoer gelegd met behulp van de vernuftige vinding van zijn landgenoot Guillotin.
Deze affaire-Landru leverde de achtergrond van een opmerkelijke roman vertelling van William Wiser die nu in Engeland is verschenen. Onder dezelfde titel Disappearances is het boek overigens al vier jaar geleden uitgekomen in de Verenigde Staten, het geboorteland van de auteur. Het is nogal wonderlijk dat het werk daar destijds niet erg is opgemerkt, hoewel het een aantal uitstekende recensies oogstte in kranten die erop aankomen. Dat laatste moet het boek een soort ondergrondse reputatie verschaft hebben, want Wiser heeft een plaats weten te vinden in het circuit van schrijvers die zich in leven houden via los-vaste verbindingen aan allerlei universiteiten in de Engelstalige wereld. Als Writer in Residence heeft hij gedoceerd in een hele reeks plaatsen, van het oorlogsmoede Belfast tot het landelijke Denver, Colorado.
Hoe komt een Amerikaan bij een Franse vrouwenmoordenaar? Het blijkt dat Wiser vele jaren in Frankrijk heeft gewoond. In het gerechtsgebouw te Versailles waar Landru in 1921 terecht heeft gestaan, trof Wiser de verslagen van die gebeurtenis aan onder een dikke laag stof, met linten samengebundeld en klaarblijkelijk sinds enige tientallen jaren onaangeroerd.
Volgens Wiser was Landru een typische Franse bourgeois en willen de Fransen daarom niets van hem weten; vandaar ook dat er nauwelijks iets over zijn zaak geschreven zou zijn. Niet dat Wiser deze leemte nu heeft willen opvullen: Disappearances is een literaire roman met een autonome betekenis. Wel is het zo dat de gegevens van de Landru-geschiedenis om zo te zeggen voortdurend opduiken in de achtergrondtableaus van het verhaal; dat naarmate dit verhaal vordert hun rol steeds dwingender wordt en dat aan het einde blijkt dat én de zaak van de vrouwenmoordenaar én het eigenlijke romangegeven nauw met elkaar verweven zijn in wat daar genoemd wordt een ‘grimmig geheim’. Dit geheim, dat door de onthoofde Landru in het graf wordt meegenomen, is ook het geheim van de man die in deze roman als verteller wordt opgevoerd.
Nergens noemt de verteller zijn volledige naam; op een indirecte en zeer terloopse wijze vernemen we alleen dat zijn voornaam Clarence luidt. Aan het einde van het verhaal, als hij iets meedeelt over zijn huidige omstandigheden, wordt duidelijk gemaakt dat hij dan nog maar kort te leven heeft. De aldus ophanden zijnde ‘verdwijning’ van de verteller is in overeenstemming met de manier waarop de karakteristieken van de Landru-zaak in de roman steeds onontkoombaarder naar voren treden. Naast de echo's van verdwijningen en verval is het vooral zinnelijke lust, vaak in zijn meest brute verschijningsvormen, waarover we vernemen.
Het verhaal dat Clarence doet (ik schrijf er niet te veel over, opdat de lezer zelf het plezier van ontwikkeling en ontknoping kan ervaren), betreft zijn jonge jaren, doorgebracht in het Parijs van kort na de Eerste Wereldoorlog. Het was in de chaos en verwarring van de oorlogsjaren dat Landru zijn slachtoffers, na zich van hun bezittingen te hebben meester gemaakt, zo doeltreffend kon laten verdwijnen. Het is in de vrolijke naoorlogse jaren dat de Amerikaanse verteller zich in Parijs vestigt, tegelijk met een ongetelde stoet landgenoten, en zichzelf met behulp van prostituées een seksuele opvoeding verschaft.
Het milieu van de vrijwillige ‘ballingen’ uit de Engelstalige wereld in de Franse hoofdstad, wordt door Wiser met enige zwier neergezet (hij publiceerde eerder een non-fictie studie over het Parijs van de vroege jaren twintig, The Crazy Years), waarbij hij ook een paar personen op voert die aan de werkelijkheid zijn ontleend. Zo wordt de experimentele schrijfster Gertrude Stein (‘Hoofdletters zijn uitgevonden door de autoriteiten die bepalen dat het ene woord belangrijker is dan het andere. Kijk naar de Duitsers en waar hun hoofdletters hen gebracht hebben’) en haar coterie aan de rue de Fleurus in een reeks zeer levendige vignetjes neergezet.
Het mooiste portret is intussen dat van een fictieve figuur: de journalist O'Grady, die de jonge Clarence in dienst neemt als assistent of ‘leg man’. Zelf verlaat O'Grady, die zijn links en rechts bijeengepikte stukken niet ten onrechte veelal ondertekent met de naam van het Ierse whiskymerk John Powers, ongaarne het kantoor van zijn persbureautje Channel News. Na O'Grady's dood tracht de verteller vergeefs het stoffelijk overschot van zijn vroegere baas naar diens vaderland Ierland te doen verschepen. De pas zelfstandig geworden Ierse republiek wenst het lichaam niet in ontvangst te nemen omdat de documenten die dit vergezellen alle Brits zijn.
Ook een incident als dit, dat in een overwegend komische behandeling de romanfiguur O'Grady passend afrondt, weerspiegelt iets van het op de achtergrond voortdurend aanwezige bedrijf van de heer Landru. Voor het hele verhaal dat zich in Disappearances ontvouwt, geldt trouwens dat de afzonderlijke elementen afschaduwingen ten opzichte van elkaar te zien geven. Dit netwerk van binnenrijmen, waarbij zulke uiteenlopende verschijnselen als mysterie en humor, droom en werkelijkheid vorm krijgen in één met zorg en vindingrijkheid geweven web, vormt een van de niet geringe aantrekkelijkheden van deze roman.
■