[Op weg naar een cul de sac - vervolg]
krijgen we het verhaal over een meisje dat trouwt met een tabaksplanter, maar naar analogie van Jacoba dreigt te versomberen. Ze neemt maatregelen en vertrekt. In ‘Tango’ wordt het verhaal verteld van twee Chileense geliefden die elkaar treffen tijdens een feest, de een op krukken. Dit verhaal heeft zijn pendant in ‘De reiziger’, over Jorge en Regina, de een is gecastreerd, de ander kreeg een ijzeren staaf in haar vagina. Dit zijn de mensen die haar in Bonn opwachten. ‘Jaji’ is het verhaal van een tijdelijke vlucht in de bergen, omdat ze het met haar tweejarig dochtertje in de stad niet meer uithield. Ook dit verhaal heeft het typische afstandelijke perspectief. Deze in Zuid-Amerika spelende hoofdstukken worden afgewisseid door een hoofdstuk over haar vader, de smidse van een dorp in de Gelderse Vallei en over het feest op de boerderij naast de smidse toen ze vier jaar was. Door al de hoofdstukken die zo dicht op de werkelijkheid in Chili zitten klinkt de aanvechting om er weg te gaan: ‘Ik ga weg, ver weg, weg van de optel- en aftreksommen over doden en vermisten, weg van de doodgebloede liefde, ik ga helemaal opnieuw beginnen.’
Die ‘doodgebloede liefde’ komt nauwelijks echt ter sprake; de liefde van Hanna is een gestrande illusie. In ‘De val’ wordt het verlaten worden in een enigszins surrealistische evocatie opgeroepen. Zoals haar grootmoeder in de brief haar man bezwoer ‘Ik zou het gloeiende hoefijzer in jouw smidsvuur willen zijn, het aambeeld onder jouw moker’, zo roept Hanna haar geliefde toe: ‘lk geef je het licht van mijn ogen en de warmte van mijn handen.’
Door combinaties die in Spoorloos worden gemaakt ontstaat een indrukwekkend geheel: door het verlangen weg te trekken te laten uitmonden in de het van Chili; door het doodbloeden van een hooggestemde liefde te laten spiegelen in de verhalen en het leven van andere vrouwen; door het ‘spoorloos’ worden in een ver land te combineren met gruwelen die alle menselijke emotie neutraliseren. Het eerste en laatste hoofdstuk heten allebei ‘Het vertrek’ en tussen die twee wordt verteld hoe men in een cul de sac belandt. Het is zwaar aangezet, maar volstrekt overtuigend dat Hanna aan het eind haar bagage, het koffertje van haar grootmoeder, kwijtraakt met alle dierbare herinneringen, waaronder haar dagboek. Een sombere roman, maar een bijzonder boek.
■