Op weg naar een cul de sac
Spoorloos van Fleur Bourgonje
Spoorloos Roman door Fleur Bourgonje Uitgever: Meulenhoff, 109 p., f 22,50
Carel Peeters
In ‘De reiziger’, een van de vijftien hoofdstukken van Spoorloos, is de hoofdpersoon Hanna per trein op weg naar Bonn. Daar zal ze opgewacht worden door twee uit Chili gevluchte vrienden. Ze staat aan het raam en ziet het landschap langsflitsen. Herinneringen aan de vreselijke lichamelijke en geestelijke vernederingen die haar vrienden in Chili hebben moeten ondergaan worden plotseling weggedrukt door wat ze op dat moment ziet: ‘Toen was er plotseling die vrouw. Ze liep zonder op of om te kijken door het korenveld recht op de einder af. Was ze op weg naar de boerenknecht om hem bier en brood te brengen, zou ze in de schaduw van korenschoven het zweet van zijn voorhoofd vegen, haar blouse verder losknopen en de hoofddoek op de hete stoppels uitspreiden? Of ging ze misschien nergens naartoe, zou ze als een eendagsvlinder bij 12 augustus horen en tegen zonsondergang ophouden te bestaan?’
Dit is een tafereel dat de hoofdpersoon even verblindt vanwege ‘de perfecte harmonie’: ‘Een fractie van een seconde bestond ik alleen nog maar in een punt buiten mezelf, zonder bewustzijn en zonder dimensies.’ Dit is ook het beeld dat de kern van de roman weergeeft: het drukt het verlangen van de hoofdpersoon uit: zo ziet ze zich zelf in een ideale flits. Het beeld keert in variaties enkele keren terug, alsof het zich hardnekkig door alles heenbreekt. Het krijgt zijn betekenis door het contrast met de vreselijke herinneringen aan martelingen van mannen en vrouwen die ze in Chili gekend heeft. Maar het contrast heeft nog een kant: dit beeld moet ze met zich hebben meegedragen vanaf haar kleutertijd: toen wilde ze na een feest in de tuin van de boerderij naast haar ouderlijk huis ook ‘weg’. Vanaf die tijd wist haar moeder dat ze het soort meisje was dat weg zou gaan om de wereld te zien.
Dat weggaan heeft plaats in het eerste hoofdstuk en heeft ook zijn geschiedenis. Ze is bezig het oude koffertje van haar lang geleden overleden grootmoeder Jacoba open te krijgen. Over haar had haar grootvader eens verteld dat ze op een dag op zijn erf was verschenen, vrolijk en levenslustig, er was gebleven en met hem was getrouwd. Na enkele jaren was zij niet bestand gebleken tegen het geklets in het dorp en langzaam versomberd. Als het koffertje open is zit er een brief in, gericht aan haar man die zijn bestemming nooit heeft bereikt. Het is een wanhopige liefdesverklaring. De grootvader ziet de overeenkomst tussen Jacoba en Hanna, ‘Je hebt haar ogen.’
De losjes met elkaar samenhangende hoofdstukken van Spoorloos zijn geschreven in een enigszins epische stijl, alsof er geschiedenis wordt verteld. Maar deze brede streken worden afgewisseld door de weergave van concrete gebeurtenissen en opgetekende levensverhalen. De afwisseling van een afstandelijk perspectief - kenmerkend voor het tafereel vanuit de trein - en van dichtbij heeft een dubbel effect: het maakt het beschrevene draaglijk én men voelt er zich onontkoombaar bij betrokken. Bovendien is dit iets waar Hanna zelf mee kampt: ze is naar Chili gegaan en raakte daar bevriend met mensen die na de coup tegen Allende in 1973 opgepakt werden. Ze werd ‘een van hen’ en hoewel ze niet gearresteerd werd, ze zag alle ellende van dichtbij en dat werd haar soms teveel.
Fleur Bourgonje
Deze politieke omstandigheden worden onnadrukkelijk in verband gebracht met die flits van het ideaal. Dat gebeurt aan de hand van wat Hanna overkomt, maar ook via de verhalen van andere vrouwen, zoals Fatima, de dokter met wie ze enkele jaren optrekt en die haar inwijdt in de ellendige omstandigheden van het grootste deel van de mensen in Chili: ‘Ze leerde me denken volgens de logica van de onderdrukten, hoewel ik bleef twijfelen.’ In nog geen tien pagina's geeft Fleur Bourgonje een episch tafereel waarin Fatima centraal staat dat je niet vergeet, met een begin en een eind: eerst zien we haar (met altijd een revolver in haar dokterstas) door stad en land trekken om zieken te verzorgen, dan wordt ze gearresteerd en over de grens gezet. Hoewel vergeten wat liefde is wordt ze verliefd en maakt ze mee dat haar geliefde onder haar ogen wordt vermoord. Ze eindigt in Brussel, waar ze de vloeren schrobt, gebroken nadat haar vroegere kameraden het vreemd hadden gevonden dat zij nog leefde, dat was verdacht.
Via de verhalen van de hoeren Rosita en Maria krijgen we een blik in een hele samenleving; via het verhaal over Nora het verhaal van een vrouw in verwachting die is gearresteerd en in haar dagboek vertelt wat ze met haar hebben gedaan; Hanna leest het na haar dood en op een moment dat ze zelf zwanger is. In ‘Lorenza’
[vervolg op pagina 16]