Athenaeum
Vervolg van pagina 13
Hosman ze niet meer in huis heeft, verwacht ik dat hij desnoods op zijn knieën naar de boekhandel kruipt om die exemplaren terug te halen. Ik ken een vertaler die graag honderd exemplaren van zijn verramsjte boek wil hebben tegen de prijs die de opkoper er voor betaalt; meestal is dat de oudpapierprijs.’ Dreigend voegt de bestuurder eraan toe: ‘We hebben het in die brief niet over sancties gehad, maar mocht Athenaeum-Polak & Van Gennep niet reageren, dan zullen wij niet schromen de juridische weg te bewandelen.’
Uitgever Ben Hosman houdt vol dat ‘de meeste auteurs’ keurig bericht ontvingen over de op handen zijnde opruiming van het magazijn. ‘In een enkel geval is dat door een nalatigheid van onze kant achterwege gelaten. Het is een communicatiestoornis, het is misgegaan, maar we zullen ons best doen de fout te herstellen.’ Dat het erg lang pleegt te duren voordat een manuscript in een gedrukt boek is omgezet, geeft de directeur volledig toe. ‘We zijn nu eenmaal een klein bedrijf, we stellen hoge eisen aan een tekst, waardoor het soms jaren duurt voordat een boek kan worden uitgegeven. De vertalers die met ons werken hebben daar over het algemeen alle vrede mee. Ze hebben er ook baat bij dat hun werk in perfecte staat verschijnt.’
Dat dit procédé diverse auteurs te lang duurde en dat manuscripten om die reden elders werden uitgegeven is, volgens Hosman nooit voorgekomen.
En Eloges van Saint John Perse dan, dat onlangs bij Kwadraat verscheen?
‘Ach,’ antwoordt Hosman, ‘dat was een vertaling waarvan de uitgave gewoon even op zich zou laten wachten. We zaten met een tekort aan liquide middelen en hebben toen de vertaler voor de keus gesteld: óf nog een tijdje geduld óf het boek elders laten uitgeven. Hij heeft voor het laatste gekozen. Dat is iets anders dan boos weglopen.’
Hoe valt te verklaren dat Het geweten in woorden van Elias Canetti onlangs bij De Arbeiderspers verscheen?
‘Dat is een heel ingewikkeld verhaal,’ vindt de uitgever, ‘dat heeft met licentierechten en dergelijke te maken.’ Korzelig: ‘Er wordt nu gedaan of iedereen hier boos rondstapt, maar daar is helemaal geen sprake van. Wij hebben goddorie Paul Beers in de gelegenheid gesteld al het werk van Gombrowicz te vertalen. Dat is niet niks. Hij hoeft echt niet met een dankbetuiging te komen, maar dat kwaadspreken wat hij nu doet vind ik ook weer niet nodig. Hij en anderen zullen het wel niet kwaad bedoelen, maar het komt een beetje vervelend over.’
■