Athenaeum
Vervolg van pagina 11
en verrijkte het fonds van ‘mooie en moeilijke boeken’ met twee poëziebundels: Gedichten (1969) en Matglas (1982). Hoeveel exemplaren van de laatste bundel zijn verkocht, weet Ten Berge niet: hij heeft nog geen ‘jaarafrekening’ in zijn bezit. Veel kan het niet zijn. ‘Er werd geen enkele reclame voor gemaakt, ik vraag me ook af of er recensie-exemplaren naar de pers zijn verstuurd, want ik heb nooit één bespreking gelezen. Hoe moet de klant dan weten dat er een nieuwe bundel van me is verschenen? Ik ben dat boek ook nooit in een winkel tegengekomen. Van de uitgeverij hoor je nooit iets. Hosman is ongetwijfeld een aardige man, maar hij lijkt me ernstig contactgestoord. Je krijgt zonder begeleidend schrijven een pak boeken over de post als er een uitgave is verschenen waar je jaren op hebt zitten zwoegen - en daarmee is de kous af. Nee, prettig was de samenwerking niet,’ klaagt de schrijver.
Pijnlijk is wat Theo Duquesnoy overkwam, die vijftien jaar de redacteur van Athenaeum-Polak & Van Gennep was. Hij vertaalde in opdracht van de uitgeverij de essaybundel Het geweten in woorden van Elias Canetti. Zes jaar lang rustte het onuitgegeven op de schappen van het bedrijf waar hij werkte. Pas onlangs verscheen het op aandringen van de Duitse uitgever van Canetti bij De Arbeiderspers. Een dergelijk lot trof Eloges van Saint John Perse, dat tot verdriet van vertaler Hans van Pinxteren jarenlang onuitgegeven bleef. ‘Omdat het mij te lang ging duren heb ik het werk teruggetrokken; het is vorig jaar bij Kwadraat verschenen. Ik ben daar behoorlijk pissig over geweest, dat heb ik duidelijk gesteld,’ meldt Van Pinxteren. Overigens heeft hij begrip voor de situatie. ‘Dat bij Polak manuscripten soms erg lang blijven liggen is bekend, dat weet je op het moment dat je met ze in zee gaat,’ zegt hij. ‘Ik zou het raar van mezelf vinden als ik over dat trage uitgavebeleid in snikken zou uitbarsten. Huilen doe ik alleen als de uitgeverij wordt opgeheven; dat zou een ramp zijn. Er verschijnen daar boeken die geen enkel ander bedrijf aandurft.’
Van Jacques Hamelink zou Polak de in 1970 door De Bezige Bij uitgegeven poëziebundel Bruidsnacht herdrukken. De publikatie werd echter elk jaar uitgesteld. Toen duidelijk was dat Athenaeum-Polak & van Gennep de belofte voorlopig geen gestand zou doen, verscheen een herziene versie van Bruidsnacht in 1980 bij de oorspronkelijke uitgever: De Bezige Bij.
Inmiddels is ook de Vereniging van Letterkundigen zich voor de discutabele bejegening van enige leden door de gerenommeerde uitgeverij gaan interesseren. ‘Wij hebben Hosman een brief geschreven omdat we, zoals het daar staat, “verontwaardigd en verontrust” zijn over de wijze waarop veertigduizend boeken worden verramsjt,’ zegt bestuurslid Arie van den Berg. ‘Het is gebruikelijk dat Nederlandse uitgevers hun auteurs tevoren inlichten over verramsjing. Het standaardcontract voorziet daarin. De auteur of vertaler wordt dan in staat gesteld de boeken over te nemen tegen dezelfde prijs die de opkoper per exemplaar betaalt. Uit steekproeven is ons gebleken dat de betrokken schrijvers daar in dit geval niet toe in staat zijn gesteld.’ Van den Berg neemt aan dat de boeken alsnog tegen fancy grossiersbedragen aan de rechthebbenden ter hand worden gesteld: ‘Als
Vervolg op pagina 16