En verder:
In maart komt bij Carl Hanser Verlag het derde deel van Elias Canetti's autobiografie uit: Das Augenspiel, Lebensgeschichte 1931-1937. Na Die gerettete Zunge en Die Fakkel im Ohr (allebei in Nederlandse vertaling door De Arbeiderspers uitgegeven) begint dit nieuwe deel in het jaar dat Canetti dertig is geworden en bevindt hij zich midden in zijn literaire en intellectuele ontwikkeling. Hij ontmoet Robert Musil, Hermann Broch, de componist Alban Berg en de beeldhouwer Fritz Wotruba, in wie hij een tweeling van zichzelf gaat zien. Het lezen van Büchners Lenz en Wozzek!, Shakespeare en Strindberg betekenen veel voor hem, ontmoetingen met bekende en onbekende mensen in literaire salons en cafes kleuren ook dit nieuwe deel, dat gaat tot het jaar dat hij vanuit Wenen naar London terugkeert, waar hij in 1913, na de dood van zijn vader, uit was vertrokken met zijn familie. Canetti, die in juli tachtig jaar wordt, is ook het onderwerp van twee boeken over hem: een feestbundel, Hüter der Verwandlung, met bijdragen over zijn werk, en de neerslag van een conferentie over zijn ‘antropologie’ en poëtica: Elias Canettis Anthropologie und Poetik (ook bij Hanser in maart).
Vorig jaar ontdekte Anthony Blond in de archieven van de filmmaatschappij MGM in Hollywood een manuscript dat als basis had moeten dienen voor een film van Graham Greene: The Tenth Man. Het was geschreven in 1944. De ontdekking verraste Greene zelf toen hij er over hoorde en om toestemming te krijgen voor publikatie bewandelde Blond amusante omwegen, die Norman Lebrecht vorig jaar in een artikel in de Sunday Times in Vrij Nederland (14 april) beschreef. In maart verschijnt het boek bij The Bodley Head met een voorwoord van de vergeetachtige schrijver. Het gaat over een man die na zijn bevrijding uit een kamp, naar Parijs terugkeert en daar zijn huis bewoont vindt.
De speciale nieuwjaarsattenties van de uitgevers plegen niet allemaal op 1 januari in de bus te liggen. Dat was wel het geval met Het rijk van Jabeer, ‘getransformeerde sprookjes’ van Rudy Kousbroek met een getekend sprookje van Joost Roelofsz, aan vrienden en relaties gestuurd door Meulenhoff.
Kousbroek verbaasde zich altijd over de willekeur in sprookjes en bedacht heel andere ontknopingen, voorzien van een verklarend essay. Ook op tijd is uitgeverij Kwadraat, met een boekje over de plaats waar de uitgeverij zich bevindt: Vianen. Jean Brüll zocht teksten en tekeningen bij elkaar over het plaatsje en vond Vianen genoemd bij Ina Boudier-Bakker, Herman de Man, Hans Edinga, in een gedicht van Guillaume en van der Graft, maar bovenal verbeeld in houtsnedes van Ary Baggerman.
Het Duitse tijdschrift in bijna-boekvorm Kursbuch komt binnenkort met een speciaal nummer dat geheel gewijd zal zijn aan Geschmak. Dit ijle, maar lang niet meer serieus genomen thema belooft tientallen bijdragen op te leveren die samen een nummer (het wordt nummer 79) van bijna tweehonderd pagina's gaan vormen (Rotbuch Verlag, februari).
De auto waarvan de naam als een bijvoeglijk naamwoord kan worden gebruikt (‘Rolls-Royce perfectie’) is het onderwerp van talloze uitspraken en anekdoten, over de auto zelf en hun bezitters. Mike Fox en Steve Smith verzamelden ze voor hun boek Rolls-Royce - The Complete Works dat verscheen bij Faber and Faber. In de lijst van bezitters komen voor: Bernard Shaw, Peter Sellers, Hugh Hefner, Queen Wilhelmina of the Netherlands, P.G. Wodehouse en vele anderen. ‘If you have to ask the price, you can't afford it,’ zei J. Piermont Morgan (f 21,70).