[Nummer 1 - 5 januari 1985]
Ter zake
Rudie Kagie
Het nieuwe boek van Telegraaf-columnist Leo Derksen heet De Zielelikker. Het omslag vermeldt behalve de titel en de naam van de auteur bovendien dat er een Philips-kleuren-tv of een videorecorder valt te winnen, maar dat is - zoals uit de tekst en foto's op de achterkant van het boek blijkt - een mededeling die los van de titel moet worden gezien. ‘In samenwerking met Philips stelt uitgeverij Teleboek bij iedere nieuwe druk van dit boek van Leo Derksen een fraaie kleurentelevisie of videorecorder beschikbaar.’ Alles wat de lezer hoeft te doen om een ‘prachtkans’ op de ‘kleurrijke’ hoofdprijzen te maken is de laatste bladzijde uit het boek scheuren, invullen welke boeken Derksen op zijn naam heeft staan en een titel voor het nieuwe boek van de publicist bedenken. Die laatste opgave is het moeilijkst, want waar dat boek over zal moeten gaan is nog niet bekend. De opvallende reclame voor de bekende gloeilampenfabriek heeft er niet toe geleid dat het boek goedkoper in de winkel kwam te liggen. Directeur W. Streef van uitgeverij Teleboek zegt dat tot samenwerking met Philips - een idee van Derksen - werd besloten omdat deze auteur zo veel schrijft dat de oplagen van zijn boeken kleiner moest worden. Normaal leidt een kleinere oplage tot prijsverhoging, maar dat kon nu worden voorkomen. ‘Het idee is dat de mensen vlak voor de feestdagen iets extra's bij hun boeken krijgen, namelijk de mogelijkheid een televisietoestel of een videorecorder te winnen,’ zegt Streef. Hij voorziet dat spoedig meer uitgeverijen de voor- en achterkant van het boek als advertentieruimte aan het bedrijfsleven gaan verkopen. ‘In Amerika is dat al een enorme rage.’
Dat voorbij Roosendaal niet alleen de smaak van het bier, maar ook het literaire klimaat verandert moge blijken uit de publikatie Zestig bekende Vlamingen, zestig bekende boeken. Standaard Boekhandel stelde de brochure samen aan de hand van antwoorden van lezende prominenten op de vraag welke tien boeken ze mee zouden nemen naar het ‘spreekwoordelijke onbewoonde eiland’. Volksschrijvers als Godfried Bomans, Anja Meulenbelt, Simon Carmiggelt en Felix Timmermans zijn volgens de enquête bij onze zuiderburen buitengewoon getapt. Toen eerder dit jaar de Bijenkorf aan elf Nederlandse auteurs en recensenten een lijstje van honderd titels vroeg van favoriete boeken resulteerde dat in de Literaire Top Honderd Allertijden. Van de in Vlaanderen geliefde volksschrijvers ontbrak in de Nederlandse balans elk spoor. Hoog scoorden daarentegen Simon Vestdijk, Elias Canetti en Christian Andersen; namen die in de Vlaamse top-zestig ontbreken. Overigens is het opvallend in hoeveel bochten de lezende prominenten van Vlaanderen zich wringen om toch vooral leuk uit de hoek te komen. Fernand Auwerda voert ‘elke goede reisgids van Parijs’ op als onmisbare lectuur voor het imaginaire verbanningsoord. Boven aan zijn lijst van favoriete boeken prijkt Tolstoj's Oorlog en vrede, een epos dat tot dusver voor Auwerda gesloten bleef, maar: ‘Ik wil het ooit lezen en twijfel er haast niet aan dat dit boek mijn nummer één wordt.’ Armand Boni houdt uitsluitend van boeken waar hij persoonlijk het manuscript voor vervaardigde. Weerman Armand Pien komt niet verder dan vier van de gevraagde tien boektitels. Walter van den Broeck ontpopt zich als een kunstenaar van ongewoon formaat: zelfs zoiets banaals als een boekenlijstje verandert onder
zijn handen in een letterkundig experiment. De schrijver die Van den Broeck het meest waardeert heet Y, diens absolute meesterwerk noemt hij X. Het betreft hier ‘een gruwelijk stripverhaal dat mij de stuipen op het lijf joeg, maar waarvan ik helaas zowel de titel als de auteur vergeten ben.’
Daar heb je wat aan als je de koffers moet pakken wegens vertrek naar een onbewoond eiland.
‘De 23-jarige student Jacky F.’ - zoals hij in de rechtbankverslagen werd genoemd - treedt uit de anonimiteit. Marcel Feenstra luidt zijn werkelijke naam. Hij werd in oktober veroordeeld omdat hij in het voorjaar van 1983 teksten die Gerard Reve eerder in Hollands Diep publiceerde clandestien bundelde in de roofdruk Een vieze oude kale man. Voor die gelegenheid creëerde Feenstra uitgeverij De Utrechtse Dompers (op de vreugde) De elektrische Olivetti Praxis 35-schrijfmachine waarop hij eigenhandig het zetwerk voor het boekje vervaardigde werd door de rechter verbeurd verklaard. Boekhandelaar André Swertz moest duizend gulden boete betalen wegens de wederverkoop van vijftien exemplaren van het illegale schriftuur. Op aanraden van beider advocaat bewaarden de heren tot dusver het zwijgen over de voorgeschiedenis die tot de aanklacht leidde. Thans vertelt Feenstra dat op zijn verzoek Reve door Swetz over het bestaan van de roofdruk werd ingelicht. Reve beloofde de boekhandelaar ‘buiten iedere opspraak’ te zullen houden (wat hij niet deed) en toonde zich geïnteresseerd in nader contact met de jongeman achter de mysterieuze Utrechtse Dompers (op de vreugde). Goed geluimd en nietsvermoedend verstond Feenstra zich telefonisch met de door hem toen nog bewonderde auteur. Deze verzocht hem een afspraak te maken met zijn in Schiedam woonachtige zaakwaarnemer Jozef Schafthuizen. ‘De exemplaren van het boekje die ik nog thuis had liggen, heb ik naar dat gesprek met Schafthuizen meegenomen,’ vertelt Jacky F. ‘Ik had zelfs één boekje bij me waarvan ik hoopte dat Reve het zou signeren. De romantiek was er nog steeds niet af op dat moment. Ik was van plan met een paar flessen goede wijn mijn
erkentelijkheid uit te drukken omdat Reve de zaak zo sportief opvatte.’ Het gesprek met Schafthuizen kreeg evenwel meteen na het beleefde handenschudden een grimmig karakter. De conversatie sloeg om in een kruisverhoor. De zaakwaarnemer wilde alles weten: wie het boekje gedrukt had, de namen en adressen en telefoonnummers van de afnemers van de publikatie, de winkels die het werkje in voorraad hadden - álles. Feenstra zegt dat hij de woning van de ondervrager ijlings verliet nadat deze hem onverhoeds begon te strelen. Een jaar later werd de amateur-uitgever 's morgens om negen uur door vier politieagenten van zijn woning opgehaald. Een dag en een nacht bracht hij door in een cel op het Utrechtse hoofdbureau van politie. Pas nadat hij de naam van drukker en binder had prijsgegeven - tegen hen zouden geen maatregelen worden genomen en dat is ook niet gebeurd - mocht de student huiswaarts keren. Wat daarna gebeurde is bekend. Feenstra heeft inmiddels zijn complete verzameling Reve-boeken verkocht. Schrijvers laatste pennevrucht De stille vriend, heeft hij desondanks wél gelezen. In het blad De Vooys, orgaan van het Instituut voor Nederlandse Taal- en Letterkunde waar hij studeert, zal hij in een ‘negatieve kritiek’ de novelle ‘neersabelen’. Overigens heeft Marcel Feenstra inmiddels ruimschoots andere beslommeringen aan het hoofd. Hij heeft het tijdschrift Excalibur in oprichting dat ‘meer cultureel dan literair van karakter’ zal zijn. Voorts is hij lid van de International Society for Philosophical Enquiry, een select gezelschap van hoogbegaafden. De organisatie zal binnenkort een door hem geredigeerd gedichtenbundeltje publiceren.