[Nummer 11 - 17 november 1984]
Ter zake
Rudie Kagie
Het geroezemoes in de Amsterdamse sociëteit Arti et Amicitiae verstomde toen de succesvolle uitgever Jan Geurt Gaarlandt het woord vroeg. De spreker schetste in welgekozen bewoordingen het belang van het boek dat het onderwerp van deze rokerige vernissage was: een document over ‘zwendel en wanbeleid in het Nederlandse bedrijfsleven’, geschreven door niemand minder dan Piet Lakeman die op het achterplat van zijn paperback wordt aangeduid als ‘de schrik van vele directies en de steun van vele ondernemingsraden.’ Gaarlandt prees de monnikenarbeid van de gedreven Sobivoorzitter, ook oud-staatssecretaris Hans Kombrink kwam superlatieven te kort ter aanprijzing van Lakemans graaf-en spitwerk. De auteur van Het gaat uitstekend hoorde alle loftuitingen bescheiden aan. Hij nipte aan een glaasje mineraalwater. Kombrink, die het boek had gelezen voordat het publiekelijk werd gepresenteerd zei met het oog op de RSV-affaire ‘dat Lakeman zoveel gevestigde reputaties aantast dat je haast zou gaan denken dat er geen enkel betrouwbaar accountantskantoor in Nederland meer is.’ Als kampioen in het goedkeuren van onjuiste jaarrekeningen (Nederhorst, Vandervliet-Wernink, Koninklijke Scholten Honing) komt het accountantskantoor Moret & Limperg uit het boek naar voren. Die informatie zal Bührmann-Tetterode interesseren, het concern waarvan Unieboek een dochter-maatschappij is. Onderdeel van Unieboek is uitgeverij De Haan, waar het boek van Lakeman verscheen. De administratie van De Haan wordt door Moret & Limperg geïnspecteerd.
eddy de jongh
Ook de uitgeversbranche kent het fenomeen headhunters. Deze rondsluipende heren zijn verantwoordelijk voor een uitgebreide stoelendans in directionele vertrekken van diverse boekmakerijen. Joost Bloemsma, sinds negen jaar adjunct-directeur van uitgeverij Bruna (eigendom van B.V. Friese Pers), werd weggekocht door uitgeverij Het Spectrum (eigendom van de VNU). Wat Bloemsma per 1 januari precies bij Het Spectrum gaat doen vindt hij ‘te ingewikkeld om uit te leggen’: zijn nieuwe functie - formeel adjunct-directeur - hangt samen met een complexe verandering in de organisatiestructuur bij zijn nieuwe werkgever. Elsevier is naarstig op zoek naar een ‘zwaargewicht’ die Henk Schuurmans kan opvolgen. Schuurmans, adjunct-directeur non-fiction, begint een ‘multimediale uitgeverij op sportgebied’ binnen het Elsevier-concern. De Nederlanse Boeken Club stroopt de markt af in een speurtocht naar een geschikte kandidaat die de plaats van hoofdredactrice Frouke van Wijngaarden kan innemen. Marian van der Beek, fiction-redactrice bij Kluwer-uitgeverij Veen-Luitingh, verhuist richting Het Spectrum, waar zij als uitgever fiction een deel van het takenpakket van de scheidende Bloemsma overneemt. Enzovoorts, enzovoorts. ‘Het gonst van de geruchten, er zijn nog meer transfers op til’, zegt Marian van der Beek geheimzinnig.
Valt het Nederlandse boek eigenlijk wel collectief te propageren? ‘Ja hoor,’ vindt Albert Voster, directeur van de CPNB, die deze propaganda nastreeft. Anderhalf jaar geleden werkte hij nog bij Toonder Studio's, per 1 april volgend jaar is hij commercieel directeur van uitgeverij Meulenhoff. Waarom verlaat Voster de CPNB? ‘Het is voor mij een erg moeilijke overweging geweest,’ antwoordt hij. ‘Ik heb het bij de CPNB erg naar mijn zin, maar Meulenhoff biedt voor mij een zodanig perspectief dat ik uit persoonlijke overweging besloten heb deze stap te nemen. Propaganda maken voor het Nederlandse boek is een zware opgave, maar het is niet zo dat ik zware opgaven uit de weg ga. We hebben een hele duidelijke lijn voor dat bureau voor elkaar gekregen. Een lijn waar het boekenvak achter staat. Er zijn ontzettend veel plannen. Voorlopig ben ik hier nog niet weg.’
Als boeken konden praten zou een exemplaar dat Engel Verkerke - directeur van Verkerke Reproducties BV - sinds kort in zijn bezit heeft zijn toehoorders mogelijk rode konen van opwinding bezorgen. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog moest Verkerke onderduiken. Zijn bibliotheek - destijds een verzameling van ‘uiterst linkse lectuur’ - bracht hij ijlings onder bij vrienden en bekenden. ‘Van de duizend boeken die ik bezat heb ik nooit meer iets terug gezien,’ zegt de uitgever van reprodukties. Onlangs, toen hij tijdens een verblijf te Frankfurt zijn zestigste verjaardag vierde, maakte een oude zakenrelatie met een pakje onder de arm zijn opwachting. De inhoud bevatte een presentje voor de jarige: Moskau glaubt nicht an Träne, een door de vooroorlogse Malik-Verlag uitgegeven vertaling uit het Russisch van de roman van Ilja Ehrenburg. Verkerke: ‘Ik zeg nog tegen die relatie: dat is leuk, dat boek heb ik als jongen vroeger verslonden. Toen ik de eerste bladzijde omsloeg, las ik daar in mijn eigen handschrift: Engel Verkerke, 1938. Ik geloofde mijn ogen niet. Via een omweg ben ik na achtenveertig jaar alsnog in het bezit van één van mijn duizend verdwenen boeken gekomen. De man die het mij cadeau deed had het bij een antiquariaat in Düsseldorf onder het stof vandaan gehaald.’
Op de tweede verdieping van het Schrijvershuis aan de Amsterdamse Huddestraat - hoofdkwartier van onder meer het Fonds voor de Letteren - liggen actuele romans, novellen en verhalenbundels in hoge stapels opgetast, van elk boek vier exemplaren. De afzenders wachten in spanning af of de speciale commissie van het fonds in hun geval een ‘aanvullende honorering van oorspronkelijk werk’ op zijn plaats vindt. Niet elke auteur komt voor dit begeerde douceurtje in aanmerking: wie met ‘niet-literaire arbeid’ meer dan f52.348, - per jaar verdient kan het wel vergeten. Bovendien waakt de commissie scherp over ‘voldoende literaire kwaliteit’ van de inzendingen. Uit welke drie gewaardeerde literatoren de beoordelingscommissie is gerecruteerd wil voorzitter Gerrit Verrips niet zeggen: ‘Dat komt in het jaarverslag over 1984 te staan, dat volgend jaar verschijnt.’ Auteurs die met een aanvullend honorarium worden verblijd wegens een vorig jaar verschenen boek, essay, toneelstuk, radio- of televisiespel kregen daarvan dezer dagen bericht. Ook de namen van deze uitverkorenen wil Verrips niet noemen ‘omdat het een gevoelige aangelegenheid betreft’. Het jaarverslag zal op dit punt wederom opheldering verschaffen. Tweehonderdvijfendertig werken werden aan de commissie voorgelegd. Dertig procent van de inzendingen kwam niet voor een ‘additioneel honorarium’ in aanmerking. Met toekenningen aan auteurs die wél aan de criteria voldoen is een bedrag van f310.080, - gemoeid. ‘Sinds kort,’ zegt fondsvoorzitter Verrips, ‘hebben wij een commissie van beroep. Schrijvers die het mét de afwijzing van een aanvrage niet eens zijn hoeven dus niet meer naar de rechter te lopen. Dat vind je verder nergens in de subsidiewereld. We keren in totaal zo'n duizend beurzen en aanvullende honoraria per jaar uit. We zijn
nog maar op de helft van het jaar. Tot dusver gingen minder dan tien auteurs en vertalers tegen een beslissing van het fonds in beroep.’
ger dijkstra