Aktueel
Om de verhouding tussen Rusland en Amerika te beschrijven hebben commentatoren al sinds de Tweede Wereldoorlog genoeg aan één seizoen: de winter. Soms dooit het een beetje, soms lijkt het zelfs of de lente nu toch eindelijk aanbreekt - maar dan volgen toch weer lange periodes van vorst.
Sinds Ronald Reagan in 1980 president van de Verenigde Staten werd heeft het voortdurend gevroren, hard gevroren zelfs.
Walter Mondale, de tegenkandidaat van Reagan bij de komende presidentsverkiezingen, heeft zijn rivaal verweten dat het niet eerder is voorgekomen dat een Amerikaanse president na vier jaar nog steeds geen enkele Russische leider had ontmoet.
Nancy en Ronald Reagan (tekening: David Levine
Reagan antwoordde dat hij er toch niets aan kon doen dat die Russen steeds doodgingen nog voor hij tijd had gehad om het begin van een relatie met ze op te bouwen. Geen enkele andere Amerikaanse president, zei Reagan had ooit eerder ‘in drie jaar tijd met drie verschillende Sovjet-leiders te maken gehad’: Breznjev, Andropov en Tsjernenko.
Vlak voor de verkiezingen is Reagan er nu toch in geslaagd een ontmoeting met een machtig lid van de Russische regering te organiseren. Op uitnodiging van de Amerikaanse president zal op 28 september de Sovjetminister van Buitenlandse Zaken Andrei Gromyko het Witte Huis bezoeken.
Lichte dooi? Het begin van een nieuwe lente? Een pauze tussen twee periodes van vorst?
In ieder geval is het een ontmoeting tussen twee berekenende oude mannen, die er beiden belang bij hebben dat de temperatuur niet onder het nulpunt blijft.
Reagan niet omdat hij er bij de verkiezingen nadeel van kan hebben als hij wordt afgeschilderd als een koudeoorlogshitser die een geprek met de Sovjetunie uit de weg gaat.
En Gromyko niet omdat de Russen ook wel weten dat Reagan hoogstwaarschijnlijk de Amerikaanse presidentsverkiezingen zal winnen. En ze dus in de komende vier jaar met diezelfde Amerikaanse president te maken zullen krijgen. Een president die nu, voor zijn herverkiezing, waarschijnlijk inschikkelijker zal zijn dan daarna.
KEES SCHAEPMAN