In het pak/13 eerste helft achttiende eeuw
Leontien van Beurden
Illustratie: Franka van der Loo
In 1715 sterft Lodewijk XIV en je zou kunnen denken dat iedereen het heengaan van deze grote vorst betreurde. Maar dat is niet zo. Hij heeft het de laatste jaren aardig verbruid door een aantal oorlogen te voeren waardoor de schatkist leeg is. Bovendien heeft men de buik vol van alle statie en strengheid en men haalt opgelucht adem. Eindelijk zal het allemaal weer eens wat plezieriger worden.
Hij wordt opgevolgd door zijn achterkleinzoon Lodewijk XV. Omdat die dan pas vijf jaar oud is krijgt hij eerst een regent, Philipe d'Orléans. Z'n moeder beweerde dat er, toen hij geboren was, feeën bij z'n wieg waren geweest die hem alle mogelijke talenten gaven. Eén fee was echter niet uitgenodigd, maar verscheen alsnog en deelde mee dat hij alle talenten zou hebben behalve de gave om ze te gebruiken. Dat kwam ook uit. Hij leeft en brast er lustig op los en als Lodewijk op z'n dertiende zelf het roer in handen neemt blijkt alras dat hij beslist van plan is om het leven van de vrolijke kant te bekijken. Dat doet hij dan ook volop en met hem de hele adellijke kliek die hem omringt.
Dat het volk daaraan geen deel heeft, of erger nog, de belastingen voor z'n uitspattingen moet opbrengen, deert hem nauwelijks. Zijn beroemdste maîtresse is Madame de Pompadour die hij op een jachtpartij heeft ontmoet en spoorslags man en kinderen verlaat om de koning te volgen. Ze is mooi, intelligent en artistiek begaafd en is jarenlang het middelpunt van het hof en alle adellijke kringen.
Vernuft en gratie staan voorop. Het gevoel komt vrijwel niet aan bod en alles moet beredeneerd kunnen worden. Luchtig is de interieurstijl die men Rococo noemt, waarin de meubelen pootjes hebben die heel dun toelopen alsof ze nauwelijks de grond raken. Het woord Rococo komt van Rocaille, grillige schelpen met de rotsen vergroeid en het schelpmotief komt herhaaldelijk terug. Dat luchtige en gracieuze ziet men ook in de kleding Weliswaar dragen de vrouwen enorme ronde hoepelrokken, de panier, maar vanaf de schouders dragen ze er een zeer wijde, tentachtige jurk overheen, waardoor het geheel danst en deint als ze er mee lopen, alsof ze zweven. Vlak daarna gaat men de jurk toch weer tailleren, maar alleen aan de voorkant en aan de achterkant is er een
[Vervolg op pagina 27]