Vrij Nederland. Boekenbijlage 1984
(1984)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdGeraamteRotraut Hackermüller heeft een paar nieuwe feiten aan het licht gebracht, die vooral in dit laatste halfjaar spelen. Meer dan aan zijn eigen ziekte leed Kafka aan de ziekte van Josef Schrammel, schoenmaker en medepatiënt. Schrammel was van de ene op de andere dag ziek geworden en had hetzelfde als Kafka: tbc aan het strottehoofd. Het was zijn familie onmogelijk hem op te zoeken, vanwege gebrek aan geld. Kafka verbaast zich over de opgewekte, levenslustige, eetgrage Schrammel die er, evenals zijn familie, van overtuigd is dat hij snel weer naar huis mag. Maar hij sterft en Kafka maakt dat van nabij mee. Het brengt hem op de rand van wat hij psychisch aankan; hij kan maar niet begrijpen dat iemand die altijd zo vrolijk is geweest, moet sterven en is verontwaardigd over de artsen, die Schrammel zo maar hebben laten liggen. Over zich zelf heeft hij het niet. Leopold Gschirrmeister was Kafka's kapper in Kierling bij Wenen, de privé-kliniek van Dr. Hoffmann, waarheen Kafka werd overgebracht om te sterven. Deze Gschirrmeister vertelt de schrijfster, dat hij ontzet was over Kafka's uiterlijk, en grote moeite had hem bij het scheren niet te verwonden, zo ingevallen waren zijn wangen. ‘Wie ein Knochengerüst schaute er aus.’ Kafka weegt dan nog maar vijfenveertig kilo. Ook het lang verloren gewaande ‘Sterbeprotokoll’ is interessant. Hieruit blijkt, dat Kafka aan een hartverlamming zou zijn gestorven. Op 3 juni, tegen het middaguur. Zijn laatste woorden zijn typerend voor hem geweest. Als Robert Klopstock hem een morfineïnjectie heeft gegeven en zich even van het bed verwijdert, zegt Kafka: ‘Gehen Sie nicht fort.’ Zijn vriend antwoordt: ‘Aber ich gehe nicht fort.’ Waarop Kafka weer zegt: ‘Aber ich gehe fort.’ De elfde juni, de dag van de begrafenis, moet volgens Johannes Urzidill een prachtige zomerdag zijn geweest. Een kleine groep mensen, nabestaanden en vrienden scharen zich rond de kist op het kerkhof van Praag-Strasnice, aan de periferie van de stad. Veel wordt er niet gesproken. Als de kleiige, lemen aarde dreunend op de kist valt en het graf wordt dichtgegooid, is Kafka vrijwel vergeten. Er kon een kruis achter zijn naam worden gezet. ■ |
|