Milan Kundera: ‘Grote romans zijn altijd choquerend’
Philip Roth in gesprek met de Tjechisch/Franse schrijver Milan Kundera
Philip Roth
Milan Kundera
Milan Kundera is de meest vooraanstaande schrijver die vanachter het IJzeren Gordijn vandaan is gekomen sinds Solzjenitsyn. Naar aanleiding van zijn nieuwe roman, de opvolger van zijn veelgeprezen Het boek van de lach en de vergetelheid, sprak hij met de Amerikaanse romancier Philip Roth. Het gesprek ging vooral over het conflict tussen de macht van de staat en het intieme leven - dat, volgens Kundera, in het Westen evenzeer wordt bedreigd als in het Oosten.
Milan Kundera heeft de afgelopen jaren zowel in Frankrijk als in Amerika hoge literaire prijzen gekregen; ook in Engeland werd The Book of Laughter and Forgetting uitbundig geprezen. Salmon Rushdie, die in 1981 de Booker Prize kreeg, noemde het in 1982 ‘de belangrijkste roman die dit jaar in Engeland is uitgekomen - een meesterwerk’. Kundera's nieuwste roman, The Unbearable Lightness of Being - net als zijn voorganger niet alleen een tragikomisch verslag over het privé-leven van de romanfiguur, maar een wrange beschouwing over hun lot - heeft ruim twee maanden boven aan de Franse bestsellerslijst gestaan. In Nederland zijn drie boeken van Kundera in vertaling verschenen (vertaald door Jana Béranova): Het leven is elders (met een monsterlijk omslag), De afscheidswals en het al genoemde Het boek van de lach en de vergetelheid. Allemaal uitgegeven door Agathon.
Kundera, die in 1929 als zoon van een concertpianist in Brno werd geboren, was op het moment dat de Russen Tsjechoslowakije binnenvielen, professor aan de Praagse filmacademie, maar kort daarna werd hij ontslagen, uit de communistische partij gezet, werd het hem verboden om in zijn eigen taal te publiceren en werden zijn boeken van de bibliotheek-en winkelplanken verwijderd. In 1975 aanvaardde hij de uitnodiging om aan de Universiteit van Rennes te komen doceren. Terwijl hij in Frankrijk was - waar hij sindsdien is blijven wonen - werd hem de Tsjechische nationaliteit ontnomen. Een van de eerste dingen die Mitterrand in 1981 als president deed, was Kundera de Franse nationaliteit verlenen. Philip Roth ontmoette Kundera in 1971 in Praag en als redacteur van de reeks ‘Writers from the other Europe’ was het zijn taak om Kundera onder de aandacht van het Engels sprekende publiek te brengen. Sindsdien zijn ze bevriend; en sommige critici hebben gewezen op hun literaire verwantschap omdat ze beiden een voorkeur aan de dag leggen voor komische ironie, vooral op het erotische vlak. Roth interviewde Kundera in diens woonplaats Parijs.
Geloof jij, met jouw achtergrond, dat er nog steeds zo iets als ‘een privé-leven’ bestaat?
‘Het privé-leven is er altijd geweest. Maar er is iets nog kostbaarders, typisch iets van de moderne mens: intiem leven. Intimiteit is een produkt van het Europa van de afgelopen vierhonderd jaar - in het bijzonder het produkt van de romantiek: intiem leven in de zin van privé-geheim, iets waardevols, onaantastbaars, de basis van iemands oorspronkelijkheid. Intimiteit is een van de geweldige dingen die Europa heeft voortgebracht, net als muziek, de roman, de democratie - de dingen die een Europeaan tot Europeaan maken.’
In je werk moeten de mensen hun recht op een intiem leven met hand en tand verdedigen. Het drama in je eerste roman, The Joke, begint op het moment dat iemand in zijn intieme leven wordt aangetast. De jonge held stuurt een kaartje, een intiem kaartje, naar zijn vriendin. De kaart wordt door de autoriteiten in het openbaar gelezen en dat is het begin van zijn ondergang. In je nieuwe roman zit een episode over een schrijver, Jan Prochazka, die zo nu en dan met een bevriende professor wat over politiek praatte. In 1968. Geen van beiden vermoedt dat hun intieme gesprekken door de geheime politie op de band worden opgenomen. Als het regime twee jaar later besluit om Prochazka kapot te maken, worden de intieme opnamen op een nogal tendentieuze manier gemonteerd en over de radio uitgezonden. Is dat op een ware gebeurtenis gebaseerd?
‘Natuurlijk. Ik heb Prochazka persoonlijk gekend en ik mocht hem graag. Die passage was bedoeld als een bescheiden groet aan een dode vriend. Het was een ongewoon sterke man die alle aanvallen had overleefd. Maar toen zijn privé-gesprekken werden uitgezonden was het met hem gedaan.’
Zei hij dan zulke vreselijke dingen?
‘Nee. Ik vond er niets schokkends in. Maar er is een grens tussen iemands intieme leven en zijn openbare leven, een magische grens, die je niet ongestraft kan overschrijden. Wie zegt dat die grens niet bestaat, en dat je in je openbare en intieme leven dezelfde moet zijn, is een hypocriet. Alleen een monster blijft in zijn openbare en intieme leven dezelfde. Zo iemand zou in zijn privé-leven niet spontaan zijn en in zijn openbare leven onverantwoordelijk. Ik kan je bij voorbeeld privé vertellen dat een vriend van me iets stoms heeft gedaan, dat hij een idioot is, dat ze hem de oren van het hoofd zouden moeten snijden, dat ze hem ondersteboven met een muis in zijn mond gepropt zouden moeten ophangen.