Tering Stein
The continuing story
Ademloos hadden Bob en Kootje naar de gehavende nieuwslezer geluisterd. Was er al iets bekend over het lot van de Konsumentenman? De nieuwslezer repte er aanvankelijk met geen woord over, maar dat vonden ze niet verontrustend. Het echte nieuws kwam in het Journaal altijd achteraan, na de mededelingen van huishoudelijke aard. Zo ook dit keer. Uit alle delen van het land waren meldingen binnengekomen, had de man van het ingelaste Journaal verteld, over zelfmoorden en pogingen tot zelfmoord. De ambulances reden af en aan en werden in hun werk ernstig bemoeilijkt door grote concentraties teddyberen die zich op het wegdek bevonden. Vervolgens had de nieuwslezer zich voor zijn uiterlijk verontschuldigd. Hij had verwondingen opgelopen bij een poging de ontvoerders tegen te houden. Er had zich een korte schermutseling voorgedaan. Helaas hadden blote vuisten niet tegen wapens opgekund.
Alles goed en wel, maar waar bleef het nieuws over het idool zelf?
De man van het Journaal begon opnieuw over de teddyberen. De hinderlijke aanwezigheid daarvan had ook de ontvoerders parten gespeeld, want de wagen waarin ze de Konsumentenman hadden meegenomen had zich in een berg beren vastgereden.
Eindelijk nieuws, dachten Bob en Kootje. Het was een niet meer dan natuurlijke Journaalreflex.
Maar er kwam geen nieuws. Nooit had het ontbreken van nieuws zo verpletterend gewerkt. De wagen was leeg aangetroffen. De ontvoerders waren blijkbaar, met hun slachtoffer, te voet in de nacht verdwenen. Er was nog geen enkel telefoontje of iets wat maar op een eis tot vrijlating leek binnengekomen. Einde van de ingelaste uitzending.
Bob en Kootje moesten aan de slag. Er zat niets anders op. Ze hadden een lichte jaloezie gevoeld toen ze de gewonde nieuwslezer zagen. De geluksvogel. Hij had zo maar, omdat hij toevallig in de buurt was, een heldenrol kunnen spelen. Ze zouden hem weldra in de schaduw stellen - met beleid en talent.
Eerst had Bob zijn brief geschreven. Heel ingespannen was hij ermee bezig geweest, het puntje van zijn tong uit zijn mond, en heel geheimzinnig had hij erover gedaan.
Gezamenlijk waren ze daarna aan het lied begonnen. De dagen verstreken. Er werden net zolang wijsjes gehumd tot er iets uitkwam dat weliswaar tegen een al bekend wijsje aanhing, maar toch beslist iets héél eigens had. Met de tekst ging het moeilijker. Gelukkig had Kootje in de stad een rijmwoordenboek georganiseerd en gelukkig ook waren de elektriciteitsdraden intussen met de meterkast van de benedenbuurman verbonden zodat ze tot diep in de nacht konden doorwerken.
Ook kon de televisie, nu het toch gratis was, dag en nacht aanblijven. Stel je voor dat ze een bericht zouden missen!
Na drie dagen - Kootje had het lied al half ingestudeerd - was er eindelijk nieuws. De man van het Journaal droeg één pleister minder, maar zijn oog was nog even blauw. Opgewonden vertelde hij dat de ontvoerders zich hadden gemeld. Hij hield een brief omhoog. Hij zou de letterlijke tekst laten volgen. De belangrijkste eisen van de criminele groep - die ondertekende met de geheimzinnige naam De Geplukte Kip - kwamen erop neer dat er een miljoen gulden losgeld moest worden betaald en dat de omroep waarvoor de Konsumentenman werkte een speciaal, avondvullend programma zou verzorgen rondom de bekende zangeres - de nieuwslezer bracht het papier wat dichter bij zijn neus - Kootje Daalman. Men ontwaarde een vleug verbijstering in zijn niet-blauwe oog.
Kootje draaide met een ruk haar hoofd opzij en keek Bob strak aan. Hij tuitte vermoeid zijn lippen, als een goochelaar die voor de duizendste keer een zijden zakdoek in een konijn heeft veranderd en zich over het enthousiaste applaus verbaast.
(wordt vervolgd)