[Nummer 12 - 17 december 1983]
Maatstaf
De tweede ronde
Bzzlletin
De Revisor
tirade
Hollands maandblad
De Gids
Nieuw Vlaams Tijdschrift
Raster
1984 belooft inderdaad het jubeljaar te worden dat iedereen ervan verwacht. De voortekenen bedriegen niet: er zullen volgend jaar weer twee nieuwe literaire tijdschriften verschijnen. Het eerste zal afkomstig zijn van vier hoogleraren in de Nederlandse Letterkunde die de indruk wekken een meer dan zakelijke belangstelling voor literatuur te willen gaan uitdragen. Het professoraal aplomb hebben zij aan de geschiedenis meegegeven, te zien aan de tekst van de aankondiging van het tijdschrift LITERATUUR, Tweemaandelijks tijdschrift over Nederlandse letterkunde, dat de vier redacteuren hebben opgesteld: Ton Anbeek, E.K. Grootes, F.P. van Oostrom en Herman Pleij: ‘LITERATUUR richt zich tot: lezers die niet alleen geïnteresseerd zijn in de Nederlandse literatuur, maar ook in studies óver die literatuur en die iets missen tussen, enerzijds de recensies van pas verschenen boeken en, anderzijds, het geleerde artikel met veel voetnoten; ...literatuurliefhebbers... iedereen die meer van de Nederlandse literatuur wil vernemen dan de inhoud van de bestsellerslijst.’ LITERATUUR zal, zo blijkt uit het vakgebied van de redacteuren en van de grote redactieraad, de hele Nederlandse literatuur gaan bestrijken, van de middeleeuwen tot nu. Bovendien zal de aandacht zich richten op meer dan de esthetiek van de literatuur alleen, ook het verband met de cultuur en de maatschappij komt aan de orde. LITERATUUR zal worden uitgegeven door HES en belooft niet alleen voor neerlandici aantrekkelijk te zijn (Adres: Postbus 420, 3700 AK Zeist, tel. 03404-52292) Het andere tijdschrift is een geval van wonderbaarlijke transformatie: het NIEUW VLAAMS TIJDSCHRIFT zal een metamorfose ondergaan en een redactie krijgen die zich in frisse sportbroekjes aan het werk heeft gezet om het beste van de Nederlandse literatuur binnen te krijgen, alles onder de wervende naam HET NIEUW WERELDTIJDSCHRIFT, zijnde een saluut aan een Vlaamse meester. De redactie zal nu gaan bestaan uit
Herman de Coninck, Piet Piryns en Hugo Claus. Veel valt er nog niet te onthullen, maar zeker is dat Ethel Portnoy onder meer een essayistische kroniek over televisie zal gaan schrijven. In AART'S LETTERKUNDIGE ALMANAK VOOR HET GEORGE ORWELL-JAAR 1984 probeert de Vlaming Tom Lanoye zich op voorhand vrolijk te maken over het nieuwe blad, maar zoals het er nu naar uitziet komt hij nog wel op de koffie: het kan niet anders of een blad met de naam NIEUW WERELDTIJDSCHRIFT zal een rubriek gaan bevatten met grijnzende tijger-allures, waarvan het polemisch gegrom Lanoye in het kleinste hoekje van zijn jongenskamer zal brengen, waar hij slechts met angstige poezepootjes tussen zijn benen zijn verweer zal bedenken. De ALMANAK zelf voldoet weer geheel aan het verlangen naar een bijgewerkte boekhouding van de Nederlandse letteren: er komen jaarlijks tientallen schrijvers bij, de letter waarin ze alfabetisch bij elkaar staan wordt tenminste steeds kleiner; Aarts vond een orginele manier om aandacht aan Orwell te schenken. Hij verzamelde alles wat in Nederland over Orwell is geschreven en drukte dat per jaar af, geïllustreerd met de omslagen van de vele uitgaven van Orwells werk en, buitengewoon aardig, facsimile's van veel artikelen uit kranten uit een grijs verleden: artikelen van Gomperts, Jef Last, Jacques den Haan, Max Schuchart, Elisabeth de Roos en vele anderen. In een korte toelichting schrijft Aarts: ‘George Orwell is nooit in Nederland geweest. Geen Nederlander heeft hem ooit gesproken, gefotografeerd of zelfs maar gezien.’
Mijn vergrootglas deelde mij echter bij het aftasten van de miniscuul afgedrukte artikelen het volgende begin van een artikel van Jef Last mee: ‘Het is nu alweer twee jaar geleden, dat ik bij mijn Engelse uitgever thuis George Orwell ontmoette, een lange, donkere en zwijgzame man, die pas een beetje los begon te komen toen we over Spanje begonnen te praten.’ Het artikel van Hans Hoenjet over Orwell houdt helaas niet over. Hij schrijft dat het grootste deel van Orwells leven ‘een niet aflatende, maniakale poging om zijn droom “of being a famous writer” te verwerkelijken’ was. Is dát nu kenmerkend voor Orwells leven? In BZZLLETIN 110 staat een uiterst boeiende correspondentie tussen de in 1972 overleden dichter Wilfred Smit en Simon Vestdijk, een aardige aanvulling bij het zojuist verschenen Verzameld Werk van de dichter. In het nieuwe nummer van het tijdschrift dat als ondertitel heeft ‘Literatuuroverzicht vrouwenbeweging’ LOVER staat zoveel lezenswaardigs dat het nummer een waardige voering van het tienjarig bestaan genoemd mag worden. Gedurende deze tien jaar heeft het blad met grote vasthoudendheid een overzicht geboden van wat er over vrouwen, door vrouwen geschreven is, op alle gebieden. In dit nummer worden, zoals wel vaker, weer een aantal min of meer vergeten belangwekkende vrouwen aan de geschiedenis ontrukt en geeft Robertine Romeny een panorama van de tienjarige werkzaamheden. In TIRADE 289 wordt de zestigjarige verjaardag van Gerard Reve gevierd, een gebeurtenis die aan niemand voorbij kan gaan nu de ene na de andere uitgave van of over hem verschijnt; zojuist kwam bij Kwadraat het eerste nummer van het REVE JAARBOEK uit. In TIRADE essayistische bijdragen afgewisseld door persoonlijke herinneringen en interviews. Als ‘document’ is het gesprek afgedrukt dat Aad van den Heuvel met Reve had op 24 januari naar aanleiding van het interview met Boudewijn
Büch in Het Parool. De herinneringen zijn afkomstig van Reve's welgestelde vriend Ludo Pieters en de Engelsman D.P. Walker. H.F. Cohen heeft het over Reve en de politiek, Herman Tromp mijmert over de roman Wolf, Hans van den Bergh over de vraag of Reve inderdaad een romantisch-dekadent schrijver is en Herman Verhaar wordt ondervraagd over zijn blijvende sympathie voor de schrijver. Ook de andere bijdragen aan dit nummer wettigen de conclusie dat Reve verre van Oud en eenzaam is.
CP