Vreugde-zang, op de plechtigheid van 't hooge huwelyk van Z.K.H. de Kroonprins van Oranje met de Groot-vorstin van Rusland

[p. 4]

Een nieuw lied.

Op een vrolyke wys.

En wat gedruis klinkt aan myn ooren,
Ik meen van verre het gejuich te hooren,
ô Ja! dat is, ô Ja! dat is,
Heel onverwagt, heel onverwagt,
Wees stil en geef wel acht. (bis.)

Zie daar het volk hier reeds vergaderen,
En het Muziek begint te naderen,
Een ieder roept, een ieder roept,
En is zo bly, en is zo bly,
Kom treden wy wat nader bij.

Thans is Oranje ons weer gegeeven,
Lang zal ons Vorst Wilhelmus leven,
Den Hemel heeft hem uitverkoren,
Hy is tot Neêrlands Vorst geboren,
Hij word bemind van groot en klyn,
Hy is onze Vader,
Wij zullen trouw zyn Kinderen zijn.

Al aan wy juichen, al aan wij zingen,
Al aan wij dansen, al aan wij springen
Na den arbeid vol vermaken,
Als de Nagt ons komt genaken,
Leeft men vergenoegd van harte,
Door waare Vriendschaps band.