Gezangen ter zilvere bruilofte van den heere Jacobus de Vos, en mejuffrouwe Katharina van de Ryp(1723)–Anoniem Gezangen ter zilvere bruilofte van den heere Jacobus de Vos, en mejuffrouwe Katharina van de Ryp– Auteursrechtvrijgevierd binnen Haarlem, den 13den van gras-maand, 1723 Vorige Volgende [Folio B4r] [fol. B4r] Gezang der Liefde Zoet wichtje, 'k zie u bloozen, Terwyl het byetje vliegt, En zuigt het zoet uit roozen, Als u de liefde wiegt; Haar drift is niet te teugelen, De kindermin heeft vleugelen, Geen moeders hart bedriegt. Ik zie den tyd genaaken, (Men hebbe wat geduld) Dat zy de vreugd zal smaaken Die haaren wensch vervult, Als gy met halve woordekens, Die zachte minnekoordekens, Haar hartje streelen zult. Gy zult in Haarlems dreeven Door uwe deugd vermaard, Een nieuwe Lente geeven Als u de hemel spaart. Slaap op 't geruisch van 't windeken, ô Welgezend Kindeken! Door de ouders zorg bewaard. Haar goedheid zal u queeken Met melk als ambrozyn By Haarlems duinvalbeeken, Vol leevend kristallyn. Blyf, lieve nimfje, bloeijende, En als een bloempje groeijende, Bevryd van druk en pyn. [Folio B4v] [fol. B4v] Als gy een nimf zult weezen, ô zoete lente spruit! Wat minnaar, hoe geprezen Verdient zo lieve een bruid? Uw Lent vol groene Loveren, Zal menig' hart betoveren, Eer gy tot min besluit. Wat vreugd zou 't harte ontvonken, Als gy verheugd van geest, Met minnelyke lonken Verscheent op 't goude feest! Dan zou de harp der engelen Zich met de zangkunst mengelen, Die goude nooten leest. Na dat de liefde dus Maria heeft gezegend, En 't zilverfeest bejegend Met gulle vrolykheid, Ontvonkt zy 't heilryk paar tot waare dankbaarheid, Aan Godt, der vad'ren Godt, van wien den dierb'ren zegen Uit goedheid wordt verkregen. Zy zien hun eenig kind Aan 't deftig huis van Kops verknocht en teêr bemind; Zy zien heer Willems zoon, Philip in handel bloeijen, In eer en aanzien groeijen, Door schranderheid en vlyt, Meer om zyn deugd bemind dan om zyn schat benyd. [Folio C1r] [fol. C1r] Zo volgt die braave zoon den vader in zyn handel, En onbesproken wandel, De waereld door bekend, Zo ver 's lands koopvaardy haar' vluggen schepen zendt. Bloeij, rykgezegend Paar, met zulke lieve maagen, Ontheft van alle plaagen; Opdat g' uw feest van goud Met uwe kind'ren en kinds kind'ren vrolyk houdt, Waarna gy afgeleefd op 't feest der Serafynen In Salem moet verschynen, Verçierd met eene kroon Van eeuwig diamant, bestraalt uit 's hemels troon! Pieter Langendyk. Vorige Volgende